Home Start up online platform Helpling is geen werkgever maar bemiddelaar en mag geen vergoeding vragen aan de werkers

Debby Kolk

Arbeidsrecht
/

Start up online platform Helpling is geen werkgever maar bemiddelaar en mag geen vergoeding vragen aan de werkers

De rechtbank Amsterdam oordeelde op 1 juli 2019 dat het online platform voor schoonmaakwerk Helpling geen werkgever is en daarom ook niet verplicht is om de schoonmaak cao toe te passen. Wel is er sprake van arbeidsbemiddeling op grond waarvan Helpling niet langer een vergoeding mag vragen van schoonmakers die gebruik maken van het online platform waar schoonmakers en huishoudens afspraken kunnen maken.

Er zijn diverse werkplatforms, ook op het gebied van de gezondheidszorg. Een platform bestaat vaak uit een hoop data, werkt met behulp van een algoritme, een website en een product of dienst. In de regel zijn er minimaal drie partijen betrokken: de klant, de werker en het platform. Het probleem dat daarbij ontstaat is dat onder het huidige arbeidsrecht niet goed is vast te stellen hoe deze werkrelatie gekwalificeerd dient te worden.

De feiten

Helpling exploiteert een online platform waar schoonmakers en huishoudens afspraken kunnen maken over uit te voeren huishoudelijke werkzaamheden. Het platform van Helpling werkt als volgt: de klant en de schoonmaker kunnen een profiel aanmaken. De schoonmaker bepaalt zelf het uurtarief waarvoor huishoudelijke werkzaamheden worden verricht, waarbij Helpling een minimum en maximum heeft ingesteld (het minimum is het wettelijk minimumloon). Het maximum uurloon kan op verzoek van een schoonmaker handmatig worden verhoogd. Na aanmelding en een welkomstgesprek met de schoonmaker stelt Helpling een gebruikershandleiding ter hand waarin de regels voor het gebruik van het platform staan. Een schoonmaker die de afspraken niet nakomt of de klant niet informeert bij een te late afzegging of een negatieve beoordeling krijgt, kan na drie aantekeningen van het platform verwijderd worden.

Een klant kan aan de hand van in te vullen zoekcriteria een schoonmaakklus aanbieden aan één of meer schoonmakers die voldoen aan de opgegeven criteria. De klant bepaalt wie de klus aangeboden krijgt. Bij een aanbod van meerdere schoonmakers krijgt de schoonmaker die het aanbod als eerste accepteert de klus. Na acceptatie kan een schoonmaker de klus in beginsel niet meer annuleren, hoewel verplaatsen in overleg met de klant mogelijk is. Nadat de afspraak heeft plaatsgevonden stuurt Helpling een bericht aan de schoonmaker en nadat is aangegeven of de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals gepland of dat bijvoorbeeld meer of minder uren zijn gewerkt en de schoonmaker akkoord geeft stelt Helpling (automatisch) een factuur op in naam van de schoonmaker voor de verrichte werkzaamheden die vervolgens door de schoonmaker aan de klant wordt gestuurd. De overeenkomst tussen Helpling en de schoonmaker wordt door Helpling aangeduid als gebruikersovereenkomst en is niet schriftelijk vastgelegd.

De procedure

FNV heeft ten behoeve van haar leden als vakbond bij de rechtbank Amsterdam een procedure aanhangig gemaakt waarin een verklaring voor recht is gevraagd dat sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW tussen één van haar leden en andere schoonmaaksters enerzijds en Helpling anderzijds. Subsidiair voordat FNV een verklaring voor recht dat sprake is van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW dan wel in de zin van artikel 1 lid 1 sub c Waadi en een verklaring voor recht dat op de arbeidsovereenkomst dan wel de uitzendovereenkomst de cao voor het schoonmaakbedrijf van toepassing is, waarvan tevens naleving wordt gevorderd. Meer subsidiair vordert FNV een verklaring voor recht dat Helpling bemiddelt tussen de schoonmaakhulpen en de klanten met het oogmerk om tussen hen een arbeidsverhouding tot stand te brengen en dat Helpling in strijd met artikel 3 lid 1 en/of artikel 9 Waadi een financiële tegenprestatie vordert voor haar bemiddelingsactiviteiten van de werkzoekenden. FNV vordert een gebod om te stoppen met het vragen van een financiële tegenprestatie. Ook stelt FNV dat Helpling in strijd met artikel 8 Waadi handelt door niet hetzelfde loon en andere arbeidsvoorwaarden te betalen aan de schoonmakers als die welke gelden voor werknemers in gelijkwaardige functies. Uiterst subsidiair vordert het FNV een verklaring voor recht dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht op basis van de regeling dienstverlening aan huis.

Het verweer van Helpling

Helpling voert aan dat alle vorderingen moeten worden afgewezen. Zij voert aan dat zij feitelijk niet meer is dan een prikbord dat het meest te vergelijken is met een “datumprikker” en dat tussen de klant en de schoonmaker een dienstverleningsovereenkomst tot stand komt, zijnde een arbeidsovereenkomst waarop de regeling dienstverlening aan huis van toepassing is. Er is geen sprake van arbeid in de zin van artikel 7:610 BW nu de schoonmakers geen werkzaamheden verrichten voor Helpling. Er wordt weliswaar loon betaald, maar de schoonmakers zijn niet bij Helpling in dienst maar bij de klant. Helpling heeft geen gezag in relatie tot de schoonmakers of instructiebevoegdheid met betrekking tot de schoonmaakwerkzaamheden. Het digitale script levert geen gezag in arbeidsrechtelijke zin op, het platform is juist heel flexibel opgezet en Helpling oefent geen controle uit over het gebruik van de mogelijkheden van het platform. Om diezelfde reden is er ook geen sprake van een uitzendovereenkomst. Terbeschikkingstelling is geen doelstelling van Helpling en de klanten hebben Helpling geen opdracht verstrekt. De cao is dan ook niet van toepassing en Helpling voldoet ook niet aan de in de cao van het schoonmaakbedrijf gegeven definitie. De Waadi is niet van toepassing, nu Helpling geen vergoeding van de klant ontvangt, hetgeen vereist is voor terbeschikkingstelling in de zin van de Waadi. Verder zijn de schoonmakers niet verplicht jegens Helpling werkzaamheden bij derden te verrichten en worden dus ook niet terbeschikking gesteld van derden. Er is ook geen sprake van arbeidsbemiddeling in de zin van artikel 1 lid 1 onderdeel b Waadi. Helpling is slechts een digitaal prikbord waarop schoonmakers en klanten elkaar vinden en valt onder de uitzondering van artikel 1 lid 2 Waadi.

Verder voert Helpling aan dat FNV geen rekening houdt met de uit de relatief nieuwe platform economie voortkomende arbeidsverhoudingen. Klanten en schoonmakers hebben een platform overeenkomst met Helpling waarbij Helpling een digitale omgeving biedt waarop klanten een schoonmaker kunnen zoeken en schoonmakers makkelijk aan verschillende adressen van klanten kunnen komen.

De rechtbank Amsterdam

De kantonrechter is van mening dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel7:610 BW. Voor de kwalificatievraag en toetsing is van belang of wordt voldaan aan de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 7:610 BW, waarbij acht moet worden geslagen op alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. En dient op basis van eerdere jurisprudentie ook acht te worden geslagen op de wijze waarop de partijen uitvoering hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Daarbij is niet één enkel kenmerk beslissend, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden, in hun onderling verband worden bezien (Hoge Raad 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 Groen/Schoevers en ook Hoge Raad,
9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019).

Vaststaat dat er geen schriftelijke overeenkomst is. Bij het aanmaken van een profiel dienen alleen de algemene voorwaarden te worden geaccepteerd waarin juist niet is beoogd dat een arbeidsovereenkomst tot stand komt. Het gaat tussen partijen met name om de vraag of er wel sprake is van een gezagsverhouding. De kantonrechter is van mening dat van gezag in de relatie tussen Helpling en de schoonmakers geen sprake is. Het feit dat Helpling telefonisch dan wel op haar website tips geeft over hoe bepaalde schoonmaakwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd of hoe een schoonmaker kan omgaan met vragen of klachten van een klant, maakt nog niet dat er sprake is van gezag. Dat Helpling de faciliteiten biedt om facturen te sturen, de agenda te beheren, contact te hebben met de klant en dat zij, indien zij teveel klachten over een schoonmaak ontvangt het account kan blokkeren, leidt ook niet tot oordeel dat Helpling gezag uitoefent. Helpling biedt daarmee immers slechts de faciliteiten om de werkzaamheden goed en eenvoudig af te stemmen en uit te voeren en draagt zorg voor een betrouwbare en goed onderhouden website. Het is niet onlogisch dat Helpling op haar platform de mogelijkheid biedt om facturen te versturen, nu zij in beginsel over alle gegevens beschikt omtrent de tussen de klant en de schoonmaker gemaakte afspraken over prijs en tijd. Verder is van belang dat de schoonmaker de werkzaamheden naar eigen inzicht kan invullen op het moment dat de schoonmaker bepaalt, dat een schoonmaker zelf op het platform instelt welke vergoeding hij wenst ontvangen en instructies van de klant waar hij werkzaam is dient op te volgen. Niet is gebleken dat de schoonmakers ten opzichte van Helpling andere verplichtingen hebben dan zich te houden aan de algemene voorwaarden en het staat een schoonmaker vrij om een aanbod van een klant al of niet te accepteren. Noch uit hetgeen partijen zijn overeengekomen, noch uit de wijze van uitvoering die partijen aan die overeenkomst hebben gegeven, blijkt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter. Nu er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmakers en Helpling volgt dat aan de definitie van de uitzendovereenkomst (die immers verondersteld dat er een arbeidsovereenkomst bestaat) ook niet is voldaan. Helpling voldoet inderdaad niet aan de omschrijving van schoonmaakbedrijf in de cao en is geen werkgever die haar beroep of bedrijf maakt van het schoonmaken op de door de opdrachtgever aangegeven locatie (de klant). Evenmin is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van terbeschikkingstelling in de zin van de Waadi.

Artikel 1 lid 1 onder c veronderstelt daarvoor dat wordt voldaan aan een aantal cumulatieve voorwaarden: arbeidskrachten dienen tegen vergoeding ter beschikking te worden gesteld aan een ander, alwaar zijn werkzaamheden uitvoeren onder toezicht en leiding. Hoewel het begrip arbeidskrachten in de zin van de Waadi ruimer is dan het begrip werknemer in de zin van artikel 7:690 BW geldt echter als voorwaarde dat geen sprake kan zijn van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten indien de werkzaamheden worden uitgevoerd krachtens een tussen de opdrachtgever (in dit geval de klant) en de arbeidskracht (in dit geval de schoonmaker) gesloten arbeidsovereenkomst. Op dit criterium strandt de vordering van FNV. De kantonrechter is van mening dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst die tot stand komt tussen de schoonmaker en de klant en wel een arbeidsovereenkomst die onder de regeling dienstverlening aan huis valt, zoals ook in de algemene voorwaarden van Helpling is terug te vinden. De klant betaalt het loon, het gezag ligt bij de klant en de werkzaamheden worden bij en ten behoeve van de klant verricht. Nu de kantonrechter oordeelt dat Helpling geen arbeidskrachten ter beschikking stelt volgt daaruit het Helpling niet in strijd handelt met artikel 9 Waadi. Wel is de kantonrechter van mening, nu tussen de schoonmaker en de klant een arbeidsovereenkomst tot stand komt, waarbij Helpling middels het door haar ingerichte platform een actieve rol speelt, dat sprake is van arbeidsbemiddeling in de zin van artikel 1 lid 1 sub b Waadi, te weten het behulpzaam zijn van een werkgever dan wel werkzoekende bij het zoeken naar arbeidskracht of arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht wordt beoogd.

Nu sprake is van arbeidsbemiddeling in de zin van artikel 1 lid 1 sub b Waadi is daarop artikel 3 lid 1 Waadi van toepassing. Daarin is bepaald dat bij het verrichten van arbeidsbemiddeling geen tegenprestatie van de werkzoekenden mag worden bedongen, het zogenaamde betaalverbod. Helpling rekent echter commissie voor haar werkzaamheden van 23% (bij voortdurende “opdrachten”) respectievelijk 32% bij eenmalige opdrachten. Daarbij wordt op het door de schoonmaker te ontvangen uurloon dit percentage vóór doorbetaling van het van de kant van de klant te ontvangen bedrag ingehouden. Helpling brengt deze kosten dus in rekening bij de werkzoekende, de schoonmaker. Deze handelswijze wordt in strijd met artikel 3 lid 1 van de Waadi geoordeeld. De kantonrechter is van mening dat Helpling haar werkwijze zal moeten aanpassen en zich zal moeten conformeren aan de Waadi op grond waarvan het gebod om te stoppen met het vragen van een tegenprestatie voor haar bemiddelingsactiviteiten zal worden toegewezen. De kantonrechter oordeelt wel dat de vordering tot terugbetaling van de bedongen tegenprestatie wordt afgewezen, op basis van het feit dat sprake is van een nieuw fenomeen waarvan niet eerder in rechte is uitgemaakt dat Helpling of een vergelijkbaar platform als arbeidsbemiddelaar wordt of kan worden gezien op basis waarvan de kantonrechter oordeelt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Helpling de bedongen vergoeding zou moeten terugbetalen omdat dit tot gevolg zou hebben dat Helpling feitelijk geen enkele vergoeding ontvangt voor de door haar verleende diensten hetgeen bezwaarlijk gevergd kan worden van Helpling. Wel dient Helpling haar werkwijze, systeem en informatievoorziening aan te passen op straffe van een dwangsom. Helpling krijgt een maand de tijd om deze werkwijze aan te passen, dus tot 1 augustus 2019.

Deze uitspraak is van belang omdat niet eerder in rechte is uitgemaakt dat Helpling of een vergelijkbaar platform als arbeidsbemiddelaar wordt gezien. Het gaat hier over de kwalificatie van de rechtsverhouding bij platformarbeid tussen de werker, gebruiker en het platform en raakt de actuele discussie zoals door de commissie Borstlap in de discussienota van 20 juni 2019 gepresenteerd over toekomstbestendig arbeidsrecht, sociale zekerheid en fiscaliteit https://www.kbsadvocaten.nl/discussienota-over-toekomstige-arbeidsmarkt-in-wat-voor-land-willen-wij-werken/

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven