Ton en de muziek
Een verzekeringsarts van een schadeverzekeraar schrijft in een medisch advies over de cognitieve klachten van de klaagster in deze tuchtzaak dat “het laatstelijk beschreven restbeeld met vooral cognitieve klachten niet louter en alleen gezien moet worden in het kader van de status na hersenschudding, maar ook een zekere psychogene onderbouwing kent”. Volgens de klaagster heeft de verzekeringsarts hiermee aan (een deel van) haar klachten een andere oorzaak willen toekennen dan het ongeval, wat in de toekomst invloed zou kunnen hebben op de hoogte van de schadevergoeding. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat hij in zijn advies een onnodig grievende en disrespectvolle opmerking heeft gemaakt. Volgens de gemachtigde van de klaagster doet de verzekeringsarts dit ook in andere letselschadedossiers.
Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) toetst of de verzekeringsarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verzekeringsarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen. Dat de verzekeringsarts beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Het RTG kan in de gewraakte passage niet lezen dat de verzekeringsarts een zakelijke relatie met het ongeval ontkent of relativeert, noch daargelaten de vraag of het hem ruim zes maanden na het ongeval niet vrij stond op mogelijke alternatieve oorzaken te wijzen. Evenmin kan in het advies gelezen worden dat hij de klachten van klaagster niet serieus zou nemen. Dat de verzekeringsarts op onvoldoende gronden tot de betreffende overweging is gekomen is het RTG niet gebleken. Dat de verzekeringsarts, zoals hij aangeeft, bij nader inzien een andere formulering zou hebben gekozen, maakt niet dat hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beweerlijke gedragingen van de verzekeringsarts in andere letselschadedossiers vallen buiten de reikwijdte van deze klacht.
Evenmin kan het RTG vaststellen dat de verzekeringsarts de grenzen van zijn deskundigheid heeft overschreden. Een verzekeringsarts heeft uit de aard van zijn vakgebied een brede oriëntatie op medisch gebied. Met het onderkennen van een mogelijk psychisch component van een bepaald klachtenpatroon treedt hij in beginsel niet buiten zijn deskundigheidsgebied. Bovendien vindt het advies van de verzekeringsarts voldoende steun in de beschikbare gegevens.
Het ontgaat het RTG, ten slotte, in welk opzicht de verzekeringsarts zich in deze zaak vooringenomen of onvoldoende onafhankelijk zou hebben opgesteld. De klacht wordt op alle onderdelen als ongegrond afgewezen.
De les die uit deze uitspraak volgt is, dat een zorgvuldige formulering van een advies of rapport een vak apart is. Een boodschap kan immers op verschillende manieren worden overgebracht. Zeker in letselschadezaken, waar belangen groot kunnen zijn en emoties op kunnen lopen, is het vinden van de juiste toon, zonder afbreuk te doen aan de inhoud van een advies of rapport, een belangrijk punt van aandacht. Het is dan ook zinvol om niet alleen te focussen op de vakinhoudelijke aspecten van een medisch advies of rapport maar ook op de manier waarop dit wordt gepresenteerd. Ook hier geldt: c’est le ton qui fait la musique!