Home Update arbeidsrecht: Wanneer slaagt ontbinding op de i–grond ?

Debby Kolk

Arbeidsrecht
/

Update arbeidsrecht: Wanneer slaagt ontbinding op de i–grond ?

Met ingang van 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans in werking getreden. De Wab heeft in het ontslagrecht onder meer een nieuwe ontbindingsgrond geïntroduceerd. Het betreft hier de zogenaamde i-grond : de cumulatiegrond.

Op grond hiervan kan de rechter, als een voldragen ontslaggrond ontbreekt, de arbeidsovereenkomst toch ontbinden. Dat is mogelijk, indien sprake is van een combinatie van twee of meer ontslaggronden (bedoeld in de onderdelen c tot en met h van artikel 7:669 lid 3 BW) die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Een bijkomend punt is dat indien de rechter ontbindt op de i-grond, naast de transitievergoeding en eventueel de billijke vergoeding in dat geval een additionele vergoeding kan worden toegekend aan de werknemer. Deze additionele vergoeding bedraagt maximaal 50% van de transitievergoeding. Op welke wijze deze tot maximaal 50% wordt ingekleurd is aan de rechtspraak overgelaten.

Met de introductie van de i-grond beoogde de wetgever een oplossing te bieden voor situaties die zich kunnen voordoen, waarbij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is, terwijl niet aan de vereisten van één van de limitatieve ontslaggronden is voldaan. Het gaat daarbij om gevallen waarbij meerdere ontslaggronden aan de orde zijn, terwijl deze geen van allen voldragen zijn. Een veel voorkomend voorbeeld is verwijtbaar handelen van de werknemer gecombineerd met onvoldoende functioneren en/of een verstoorde arbeidsverhouding. Sinds de WWZ kon een rechter de arbeidsovereenkomst in die gevallen niet ontbinden. De Wab zou deze problematiek moeten oplossen. Is dit ook het geval?

Inmiddels is een aantal uitspraken door rechters gedaan in aan hen voorgelegde zaken waarbij ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd verzocht, welke onder meer op de i-grond zijn gebaseerd. Zie hiervoor de volgende gepubliceerde uitspraken:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:1036;

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:1498;

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:1499;

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:1221;

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:2915;

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2020:2708

Rechters blijken tot op heden terughoudend te zijn met het toewijzen van een ontbinding op de i-grond. Uit de gepubliceerde uitspraken blijkt dat de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de i-grond tot op heden steeds is afgewezen.

Nu is het wel zo dat deze uitspraken betrekking hebben op zaken waarbij het dossier en de onderbouwing van de feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan het ontbindingsverzoek, niet erg sterk waren. De enkele stelling dat de combinatie van gronden in samenhang bezien een redelijke grond voor ontbinding oplevert, is een onvoldoende toelichting van de i-grond.

Uit de rechtspraak blijkt verder dat er ook bij een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de i-grond, sprake moet zijn van een ‘voldragen’ ontslaggrond. Deze kan wel bestaan uit een combinatie van feiten en omstandigheden die niet allemaal passen binnen één van de ontslaggronden genoemd in de onderdelen c tot en met h van artikel 7:669 lid 3 BW.  Een ontbinding op de i-grond, welke bedoeld was ter versoepeling van het ontslagrecht voor die gevallen waarin voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden, blijkt tot op heden in de praktijk nog niet zo eenvoudig.

Mocht u nog vragen hebben, kunt u contact opnemen met Debby Kolk of  Suzanne Steegmans.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven