Versoepeling van het kartelverbod
Met ingang van 3 december 2011 is sprake van een versoepeling van het kartelverbod van artikel 6 Mededingingswet (Mw). Door verruiming van de bagatelbepaling van artikel 7 lid 2 Mw wordt met name aan ondernemers in het Midden- en Kleinbedrijf meer ruimte geboden om gezamenlijk op te treden richting grote afnemers met inkoopmacht. De verruiming is daarmee ook interessant voor zelfstandige klinieken (ZBC).
Ingevolge artikel 6 Mw zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden. In artikel 7 Mw is een bagatelvrijstelling opgenomen, onder welke grenzen afspraken niet worden gezien als een inbreuk op artikel 6 Mw.
In artikel 7 lid 2 Mw was tot 3 december 2011 opgenomen dat het kartelverbod ondermeer niet gold voor overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als bedoeld in artikel 6 Mw voor zover daarbij ondernemingen of ondernemersverenigingen betrokken zijn die daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op een of meer van de relevante markten, indien:
a) het gezamenlijke marktaandeel van de bij de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging van invloed is, groter is dan 5%, en
b) de gezamenlijke omzet in het voorafgaande kalenderjaar van de bij de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen voor de onder de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging vallende goederen of diensten niet hoger is dan € 40 000 000.
Met ingang van 3 december 2011 zijn deze grenzen aanzienlijk verruimd. Zo is het gezamenlijke marktaandeel van de bij de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging van invloed is, verhoogd naar 10%. Daarnaast is de gezamenlijke omzetgrens van
€ 40 000 000 komen te vervallen.
Deze versoepeling van het kartelverbod geldt alleen binnen Nederland. Indien de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging een potentieel effect heeft op de handel tussen de lidstaten van de EU, dan geldt deze vrijstelling niet. Het Europese kartelverbod (in artikel 101 VWEU) prevaleert namelijk boven de nationale wetgeving.