Waarschuwing voor rauwelijks opzeggen geneeskundige behandelingsovereenkomst
Een patiënt (klager) is voorzitter van de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het gebouw waar de tandarts (verweerster) haar praktijk heeft gevestigd. Als verweerster haar praktijk wenst te verbouwen, krijgt zij geen toestemming van de VvE. De tandarts zet de patiënt (daarom) als patiënt uit haar praktijk. De tandarts krijgt daarvoor een waarschuwing van het Regionaal Tuchtcollege. Waar moet een opzegging van de behandelingsovereenkomst eigenlijk aan voldoen?
De feiten kort op een rij. De praktijk van de tandarts is gevestigd in een gebouw dat eigendom is van de leden van een VvE. Klager is voorzitter van het bestuur van deze VvE. Op 22 januari 2018 stuurt de tandarts een e-mail naar klager met het verzoek tot toestemming voor de verbouwing van haar tandartspraktijk. Het verbouwingsverzoek van de tandarts wordt tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VvE op 31 mei 2018, waarbij klager als voorzitter optreedt, weggestemd. Op 25 juni 2018 zegt de tandarts per e-mail de behandelrelatie met klager op. Als reden(en) daarvoor geeft de tandarts aan dat er een vertrouwensbreuk aan haar zijde is ontstaan: “gezien de recente ontwikkelingen omtrent mijn verbouwing en uw rol daarin in het geheel, met name tijdens de behandeling van mijn agendapunt tijdens de ALV.” In die mail beveelt de tandarts een collega tandarts aan en houdt zij zich beschikbaar voor tandheelkundige spoedklachten.
Klager beklaagt zich bij het tuchtcollege en stelt dat de tandarts de behandelingsovereenkomst heeft opgezegd, zonder dat daar zwaarwegende redenen aan ten grondslag liggen.
Tussen klager en de tandarts is een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Bij een dergelijke overeenkomst geldt dat een hulpverlener (de tandarts) op grond van artikel 7:460 BW de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen, tenzij sprake is van ‘gewichtige redenen’. In de wet is niet uitgewerkt wat onder ‘gewichtige redenen’ precies moet worden verstaan. De (tucht)rechter neemt niet snel aan dat er sprake is van gewichtige redenen. Dit heeft enerzijds te maken met de afhankelijke positie die de patiënt ten opzichte van de (tand)arts inneemt. Anderzijds kan een onmiddellijke opzegging van de overeenkomst het belang van de gezondheid van de patiënt schaden. Daarom gelden er specifieke op de kwestie toegespitste zorgvuldigheidseisen voordat de (tand)arts tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst mag overgaan.
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG) heeft in de richtlijn “Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst” een aantal (algemene) zorgvuldigheidseisen geformuleerd die de behandeld arts in acht moet nemen bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst. In de notitie “Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst” van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT) staan soortgelijke eisen. De behandelend (tand)arts moet de patiënt eerst waarschuwen voordat hij tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst kan overgaan, moet een redelijke termijn voor die beëindiging in acht nemen en moet de patiënt helpen bij het zoeken naar een andere (tand)arts.
Het tuchtcollege overweegt dat een vertrouwensbreuk een gewichtige reden kan zijn om de behandelingsovereenkomst op te zeggen. Naar het oordeel van het tuchtcollege heeft de tandarts echter niet voldaan aan de haar in acht te nemen zorgvuldigheidseis. De tandarts heeft in de beëindigingse-mail wel een redelijke termijn voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst is acht genomen, een collega tandarts aanbevolen en zich beschikbaar gehouden voor tandheelkundige spoedklachten. De tandarts heeft echter nagelaten om –alvorens tot daadwerkelijke beëindiging over te gaan- te overleggen met klager over de gerezen problemen, te onderzoeken of deze waren te verhelpen en klager te waarschuwen dat opzegging dreigde. De rauwelijkse opzegging heeft klager onaangenaam verrast. Het tuchtcollege is daarom van oordeel dat de tandarts de behandelingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden niet op zorgvuldige wijze heeft opgezegd. De klacht is gegrond, aan de tandarts is een waarschuwing opgelegd.
De les die uit deze uitspraak volgt is, dat (tand)artsen bij sprake van ‘gewichtige redenen’ niet direct de behandelingsovereenkomst mogen/kunnen opzeggen. Eerst zal aan een aantal (bij de specifieke situatie behorende) zorgvuldigheidseisen moeten worden voldaan. Voldoet de (tand)arts hier niet aan? Dan bestaat de kans dat de (tucht)rechter oordeelt dat niet voldoende zorgvuldig is gehandeld. Een (goed) gesprek met de patiënt kan een opzegging van de behandelingsovereenkomst en mogelijk zelfs een (tucht)klacht voorkomen.