Home Wie vertegenwoordigt de patiënt eigenlijk?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Wie vertegenwoordigt de patiënt eigenlijk?

Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 19 juli 2024

ECLI:NL:TGZRAMS:2024:162

Zoon A vraagt in november 2023 bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder op en verwijst daarbij naar een algemene volmacht van zijn moeder die gedateerd is maart 2019. De moeder verblijft ten tijde van het verzoek in een verpleeghuis. In een telefoongesprek met zoon A geeft de huisarts aan dat zij eerst bij de moeder wil verifiëren of zij akkoord gaat met de inzage in het dossier door de zoon, maar slaagt er niet in om contact met haar te leggen. Een maand later laat zoon B, tevens eerste contactpersoon, de huisarts weten dat de moeder de volmacht heeft ingetrokken. De huisarts wijst vervolgens het verzoek van zoon A tot afgifte van het medisch dossier af.

Zoon A stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en verwijt de huisarts dat zij het medisch dossier niet aan hem als gevolmachtigde en vertegenwoordiger heeft verstrekt.  

Het RTG verklaart zoon A in zijn klacht ontvankelijk en oordeelt dat in artikel 7:465 lid 3 BW de rangorde is bepaald van vertegenwoordigende partijen wanneer sprake is van wilsonbekwaamheid. De huisarts had echter zelf vastgesteld dat de moeder niet wilsonbekwaam was. Indien hier later verandering in was gekomen, was de huisarts daarover niet geïnformeerd. De huisarts heeft er daarom goed aan gedaan om eerst (zij het tevergeefs) navraag te doen bij het verpleeghuis. Gezien de aard en strekking van de machtiging, kon de huisarts redelijkerwijs gaan twijfelen of zoon A ook in dit specifieke geval gemachtigd was om namens zijn moeder op te treden. Toen de huisarts op een later moment van zoon B de intrekking van de machtiging ontving, heeft zij op goede gronden besloten om het medisch dossier niet aan zoon A te verstrekken. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld en kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De klacht wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Uit deze uitspraak volgt, dat van een zorgverlener alertheid mag worden verwacht als het gaat om een persoon die zich opwerpt als vertegenwoordiger of gevolmachtigde van een patiënt. Dat geldt zeker als de zorgverlener er zelf niet van overtuigd is dat de betrokken patiënt is aangewezen op een vertegenwoordiger, er een beroep wordt gedaan op een oude en algemene volmacht en een ander is aangewezen als eerste contactpersoon. Het doen van navraag is onder deze omstandigheden raadzaam om niet verstrikt te raken in eventuele familieperikelen. Dit kan ook voorkomen dat ten opzichte van een onbevoegde vertegenwoordiger het medisch beroepsgeheim wordt geschonden. Bij een wilsbekwame patiënt is immers in beginsel geen rol weggelegd voor een wettelijk vertegenwoordiger. Echt weten is de oorzaken kennen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven