Home € 200.000 smartengeld na medische fout

KBS

€ 200.000 smartengeld na medische fout

De Rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 21 maart 2017 een buitengewoon hoog bedrag aan smartengeld toegekend aan (de nabestaanden van) een vrouw, bij wie een tumor in de rechter nier te laat werd behandeld: € 200.000. De vrouw overleed aan de gevolgen van deze vertraging in de behandeling.

Afwachtend beleid

Bij de vrouw, geboren in 1963, werd in 2007 een CT-scan gemaakt. Bij toeval werd daarop een tumor in de rechter nier gezien. Naar aanleiding daarvan is de vrouw onder behandeling van een uroloog gekomen. De uroloog heeft een afwachtend beleid gevoerd en de vrouw alleen regelmatig gecontroleerd (jaarlijkse CT-scan). In het jaar 2010 werd zij zelfs uit de controle ontslagen.

In 2013 meldde de vrouw zich via de huisarts opnieuw bij het ziekenhuis met pijnklachten in de rechterflank, waarna door de opvolger van de uroloog de diagnose gemetastaseerd renaalcelcarcinoom (tumor in de nier met uitzaaiingen) werd gesteld. Curatie was op dat moment niet langer mogelijk. Medio 2014 is de vrouw overleden.

Deskundigenbericht

Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft een uroloog een deskundigenonderzoek verricht. Zijn beoordeling hield in dat, toen de tumor bleek te groeien, er – mede gezien de leeftijd van de vrouw- beter voor een biopsie had kunnen worden gekozen, dan een afwachtend beleid te voeren. De verzekeraar van het ziekenhuis heeft aansprakelijkheid voor een verwijtbaar delay in de diagnose vanaf juli 2008 erkend. Door het verwijtbaar delay is de overlevingskans van 92% (2008) gedaald naar 13% (2013).

Smartengeld

De aansprakelijkheidsverzekeraar heeft in totaal een bedrag van € 102.500 aan (de nabestaanden van) de vrouw uitgekeerd, de nabestaanden startten een deelgeschil om vastgesteld te krijgen dat er aanspraak op een vergoeding van wel € 500.000 zou zijn.

Beschikking Rechtbank

De Rechtbank overweegt dat de vertraging in de diagnose/behandeling van ongeveer vijf jaar ertoe heeft geleid dat de aanvankelijk reële kans op overleving van de vrouw, die verder geen gezondheidsklachten had, verloren is gegaan. Dit heeft geresulteerd in een lijdensweg van dertien maanden waarin de vrouw werd geconfronteerd met veel pijn en angst, vermindering van haar waardigheid, zorgen om haar kinderen en verdriet om het afscheid dat zij van haar kinderen moest nemen totdat zij uiteindelijk op de relatief jonge leeftijd van 50 jaar overleed. Daarbij werd in aanmerking genomen dat het verwijtbaar medisch handelen het rechtsgevoel ernstig heeft geschokt en dat het lijden met een dergelijk geschokt rechtsgevoel in het algemeen erger is dan wanneer er sprake is van een ongeluk waarvan niemand een verwijt valt te maken. Op grond van dit alles moet het letsel en het leed dat de vrouw als gevolg van het voormeld medisch handelen ten deel is gevallen worden aangemerkt als letsel van de zwaarste categorie. De Rechtbank heeft een vergoeding van € 200.000 dan ook redelijk geacht. Dit bedrag dient nog vermeerderd te worden met de wettelijke rente.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven