04.11.2014
403-verklaring verruimd
Aansprakelijkheid holding voor schulden van dochters bij een geconsolideerde jaarrekening: de werking van de 403-verklaring in recente rechtspraak verruimd
Om niet voor elke dochtermaatschappij een afzonderlijke jaarrekening te deponeren kan worden volstaan met een geconsolideerde jaarrekening van de holding met inbegrip van de activa/passiva en resultaten van alle dochtermaatschappijen. Dan zal wel een verklaring door de holding bij de Kamer van Koophandel moeten worden gedeponeerd, waarin de holding instaat voor de schulden van ook de dochtermaatschappijen. Dat is bepaald in artikel 2:403 BW.
Soms ontstaat een geschil over de tekst van de 403-verklaring, waarbij de reikwijdte ervan in discussie is. De afgelopen maanden waren formele aspecten bij het Gerechtshof Amsterdam en de Rechtbank Rotterdam aan de orde, waarmee de werking van de 403-verklaring is opgerekt.
Bij het Gerechtshof Amsterdam d.d. 23 juli 2014 (zie: hier) had de holding de aandelen van de dochtervennootschap in 1992 verkocht. Men was vergeten de 403-verklaring voor die dochtermaatschappij in te trekken. Een werknemer van die dochtermaatschappij had een vordering uit hoofde van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst eind 2013 met de dochtermaatschappij, die onbetaald bleef vanwege het faillissement van de dochtermaatschappij begin 2014.
De holding had in september 2013 de intrekking van de 403-verklaring van de holding gedeponeerd. Daartegen heeft de werknemer tijdig verzet aangetekend en dat is gegrond verklaard. Hoewel de werknemer wist dat de 403-verklaring ten onrechte was blijven voortbestaan sinds 1992, kon daarop door hem toch een beroep worden gedaan. Het Hof oordeelde dat het niet intrekken van de 403-verklaring volgens de wettelijke voorschriften zwaarder woog dan de wetenschap van de werknemer.
De Rechtbank Rotterdam heeft op 30 september 2014 (zie: hier) geoordeeld over een drie dagen te laat ingediend verzet na de (fatale) termijn van twee maanden om bezwaar aan te tekenen tegen de intrekking van de 403-verklaring. Gegeven de bijzondere relatie tussen de procespartijen en de heimelijke manier waarop getracht werd de 403-verklaring in te trekken, heeft de rechtbank de intrekking als misbruik van recht aangemerkt en daarmee de overschrijding van de wettelijke termijn gesauveerd.
Aanbevolen wordt:
- vooral nauwkeurig te zijn met de tekst en het deponeren van een 403-verklaring (bij voorkeur afzonderlijk per dochtermaatschappij) en
- zorgvuldig om te gaan met intrekking van de 403-verklaring zodra de dochtermaatschappij niet meer in de geconsolideerde jaarrekening wordt opgenomen.