ACM: Ziekenhuizen verantwoordelijk voor afspraken medisch specialisten
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft op 6 juni jl. haar standpunt gepresenteerd inzake de verhouding tussen ziekenhuizen en maatschappen van medisch specialisten. Kort gezegd is de ACM van oordeel dat een maatschap van medisch specialisten en een ziekenhuis als een economische eenheid, als één onderneming in de zin van de mededingingswet, moet worden beschouwd. Gevolg hiervan is dat de directie van het ziekenhuis verantwoordelijk zijn voor afspraken die medisch specialisten bijvoorbeeld met andere specialisten uit een ander ziekenhuis maken. Als die afspraken ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst, is sprake van een overtreding van het kartelverbod uit artikel 6 Mededingingswet.
Deze benadering van de ACM beperkt de vrijheid van medisch specialisten als zelfstandig ondernemer en vergroot de rol van ziekenhuisbestuurders. Waren bestuurders van ziekenhuizen in het verleden veelal slechts zijdelings betrokken bij de besluitvorming ten aanzien van (de vorming van) stads- of regiomaatschappen, thans zullen zij de regie naar zich toe moeten gaan trekken. Immers; als een maatschap van het ene ziekenhuis fuseert met een maatschap van een ander ziekenhuis, wordt dit door de ACM beoordeelt als een samenwerking tussen de twee betrokken ziekenhuizen voor dat specifieke specialisme. De ziekenhuisbestuurders zijn daarmee (mede) verantwoordelijk voor de binnen die stads- of regiomaatschap te maken afspraken. Indien afspraken worden gemaakt over de concentratie van bijvoorbeeld electieve zorg – dat is zorg die goed planbaar is en vaak in hoge volumes wordt geleverd – die niet ingegeven zijn door kwaliteitsnormen, kan dat een overtreding zijn van het kartelverbod uit artikel 6 Mededingingswet die wordt toegerekend aan de maatschap én de betrokken ziekenhuizen.
Zowel voor reeds gevormde stads- of regiomaatschappen als bij de beoordeling van nieuwe samenwerkingsverbanden zal derhalve goed moeten worden getoest wat de mededingingsrechtelijke gevolgen van de reeds gemaakte of nog te maken afspraken zijn. Aangezien de ACM bij de beoordeling van een samenwerking grote waarde toe kent aan de goed beargumenteerde inbreng van patiënten(organistaties) en zorgverzekeraars, is het bij de totstandkoming van een samenwerking van belang vooraf goed vast te leggen hoe patiënten en verzekeraars tegen een samenwerking aankijken.
Voor meer informatie over het standpunt van de ACM, klik hier.