Arbiter persoonlijk aansprakelijk?
Tussen Qnow en een koper van aandelen is een arbitrale procedure gevoerd ten overstaan van drie arbiters. De arbiters hebben einduitspraak gedaan, waarna het arbitrale eindvonnis aan partijen is gestuurd en bij de rechtbank is gedeponeerd. Dit vonnis was wel ondertekend door de voorzitter en door de griffier, maar niet (zoals volgens artikel 1057 lid 2 Rv wel vereist) door de twee mede-arbiters. De rechtbank Amsterdam heeft het arbitrale vonnis om die reden vernietigd.
Door de vernietiging van het arbitrale vonnis heeft Qnow de toegewezen claim wegens verjaring niet meer (volledig) kunnen incasseren. Qnow stelt vervolgens de voorzitter van het scheidsgerecht aansprakelijkvoor de financiële schade wegens een beroepsfout.
Zowel de rechtbank als het hof wijzen aansprakelijkheid van de voorzitter af, onder verwijzing naar de zogenaamde ‘Greenworld-maatstaf’. Uit het Greenworld-arrest van de Hoge Raad volgt onder meer dat arbiters slechts persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden indien zij met betrekking tot de vernietigde beslissing opzettelijk of bewust roekeloos hebben gehandeld, dan wel met kennelijk grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt.
Vast stond dat van opzet of bewuste roekeloosheid in deze kwestie geen sprake was. De rechtbank Maastricht oordeelde verder dat er weliswaar een ernstige fout was gemaakt, maar dat dit niet kan leiden tot de conclusie dat er is gehandeld met kennelijk grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling mee brengt. Ook het hof Den Bosch kwam tot deze conclusie.
In cassatie voerde Qnow kortgezegd aan dat:
- de (terughoudende) maatstaf uit het Greenworld-arrest niet alleen geldt voor inhoudelijke gebreken van een arbitraal vonnis, en
- óók met inachtneming van de Greenworld-maatstaf geconcludeerd moet worden dat er sprake was van grof plichtsverzuim door de voorzitter.
De Hoge Raad stelde ten eerste vast dat, omwille van de rechtszekerheid, alle fouten bij de uitoefening van de rechterlijke taak van arbiters dienen te worden beoordeeld naar eenzelfde maatstaf. De Greenworld-maatstaf geldt derhalve niet alleen voor inhoudelijke gebreken, maar ook voor processuele/formele fouten. De Hoge Raad oordeelde verder dat de verantwoordelijkheid van de voorzitter van een scheidsgerecht om erop toe te zien dat het voorschrift van artikel 1057 lid 2 Rv (de ondertekening van het vonnis) wordt nageleefd, mede gelet op de ernstige gevolgen van niet-inachtneming van dat voorschrift, moet worden aangemerkt als een wezenlijk onderdeel van de taak van de voorzitter. Volgens de Hoge Raad wordt een arbiter dan ook geacht dit voorschrift te kennen.
Uit dit arrest volgt dat alle – materiële én processuele – fouten bij de uitoefening van de taak van arbiters beoordeeld moeten worden aan de hand van de Greenworld-maatstaf, op grond waarvan persoonlijke aansprakelijkheid kan bestaan wanneer er sprake is van grof plichtsverzuim. Dit arrest spoort dan ook aan om als arbiters zeer zorgvuldig te werk te gaan en te zorgen voor een goede aansprakelijkheidsverzekering voor als het toch – onverhoopt – mis gaat.