HR komt terug op eerder gewezen verzekeringsrechtelijke rechtspraak
Door de Hoge Raad werd eerder bepaald dat bij de beoordeling of er verzekeringsdekking is, van belang is of sprake is van een ‘primaire dekkingsomschrijving’ of van een ‘preventieve garantievoorwaarde’. Bij een primaire dekkingsomschrijving is er sprake van een beding die de primaire omschrijving van de dekking inhoudt. Bij een preventieve garantievoorwaarde is er sprake van een beding die een voorwaarde bevat waaronder de dekking vervalt. Het onderscheid werd van belang geacht omdat een beroep van de verzekeraar op de primaire dekkingsomschrijving ter weigering van dekking of uitkering niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kon zijn op de grond dat onvoldoende verband bestaat tussen het niet-voldaan zijn aan het beding en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt. Dit in tegenstelling tot een beroep van de verzekeraar op de preventieve garantievoorwaarde; een beroep daarop kon wél naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kon zijn op de grond dat onvoldoende verband bestaat tussen het niet-voldaan zijn aan het beding en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt.
De Hoge Raad is recent teruggekomen op zijn eerdere rechtspraak en ziet aanleiding om voornoemd, in de praktijk niet steeds gemakkelijk te hanteren, onderscheid niet meer te hanteren. Bij beantwoording van de vraag of een beroep op een beding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, behoeft bij verzekeringsovereenkomsten geen andere benadering te worden gevolgd dan bij andere overeenkomsten, aldus de Hoge Raad. Er is volgens de Hoge Raad géén reden (meer) om bedingen die de verzekeraar inroept om uitkering geheel of ten dele te weigeren, op voorhand te onderscheiden in bedingen waarbij een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid niet kan slagen en bedingen waarbij dat onder omstandigheden wel kan.
De Hoge Raad geeft in dit arrest een aantal gezichtspunten die van belang zijn bij de beoordeling of een beroep op een beding in de verzekeringsvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op voornoemde grond onaanvaardbaar is:
- in hoeverre begrenst het beding het te verzekeren risico in algemene zin, bijvoorbeeld in temporele of geografische zin of door middel van een dekkingslimiet;
- in hoeverre strekt het beding ertoe dat de verzekerde maatregelen treft om de kans op schade te verkleinen of, indien schade optreedt, de omvang daarvan te beperken;
- in hoeverre ziet het beding op andere belangen dan het verkleinen van de kans op door de verzekerde te lijden schade of van de omvang daarvan, zoals het voorkomen van bewijsproblemen of debat ten aanzien van de vraag in hoeverre het hiervoor bedoelde verband ontbreekt.
Kortom, de Hoge Raad komt terug op eerder gewezen verzekeringsrechtelijke rechtspraak. Indien een verzekeraar de dekking of uitkering weigert door zich te beroepen op een beding uit de poliswaarden, dient in elk geval te worden onderzocht of het beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is op de grond dat onvoldoende verband bestaat tussen het niet-voldaan zijn aan het beding en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt.