Home Buitenlandse bankrekeningen en het faillissement van de Nederlandse rekeninghouder

Buitenlandse bankrekeningen en het faillissement van de Nederlandse rekeninghouder

De bancaire wereld van de 21e eeuw is een digitale wereld. Buitenlandse online-banken richten zich in toenemende mate op de Nederlandse markt, waardoor steeds meer Nederlanders (gedeeltelijk) in het buitenland bankieren. Het gebruik van buitenlandse bankrekeningen kan in de context van een faillissement van de Nederlandse rekeninghouder echter problemen opleveren.

Indien een rekeninghouder failliet gaat, blokkeren Nederlandse banken in de regel per direct al zijn rekeningen. Het saldo per datum faillissement en de bedragen die nadien worden bijgeschreven, vallen onder het faillissementsbeslag en moeten aan de curator worden afgedragen. De praktijk leert dat buitenlandse banken niet altijd tot blokkering overgaan. Soms wordt zelfs toegestaan dat gefailleerde na datum faillissement een nieuwe bankrekening opent. Het gevolg is dat gefailleerde gedurende het faillissement kan blijven bankieren en er geld aan de faillissementsboedel wordt onttrokken.

Meermaals is geprocedeerd over de vraag of een buitenlandse bank het totaalbedrag aan afschrijvingen vanaf datum faillissement aan de boedel moet terugbetalen. Het ging daarbij om buitenlandse banken, gevestigd in een ander EU-land. Deze zogenaamde buitenlandse EU-banken trokken daarbij steeds aan het kortste eind.

In deze bijdrage geef ik een beknopte samenvatting van dit leerstuk. Eerst licht ik toe waarom Nederlands recht op dergelijke kwesties van toepassing is, waarna ik het Nederlandse juridisch kader schets. Vervolgens ga ik in op de mogelijke beperkingen van de aansprakelijkheid van de buitenlandse EU-banken die voortvloeien uit Europees recht. Ik sluit af met een conclusie en enkele aanbevelingen voor de praktijk.

Nederlands recht is van toepassing

De Insolventieverordening biedt duidelijkheid over het recht van welke lidstaat van toepassing is, indien zowel gefailleerde als de buitenlandse bank in de EU gevestigd zijn. Hierin is bepaald dat de regels over de vraag welke goederen tot de faillissementsboedel behoren, worden beheerst door het recht van de lidstaat waar het faillissement is geopend. Dit betekent dat Nederlands recht van toepassing is op een discussie tussen de curator en een buitenlandse EU-bank over de terugbetalingsplicht van de bank jegens de boedel.

Het juridisch kader

Een faillissement omvat op grond van de Faillissementswet het gehele vermogen van gefailleerde ten tijde van het faillissement en hetgeen hij tijdens het faillissement verwerft. Vanaf datum faillissement is gefailleerde niet langer bevoegd over dit vermogen te beschikken en mag hij niet bankieren zonder toestemming van de curator. Indien gefailleerde dit toch doet, is de boedel niet aansprakelijk voor deze transacties.

De Hoge Raad heeft zich in verschillende arresten uitgelaten over de vraag wat deze rechtsregels betekenen ten aanzien van betalingen die door de bank zijn verwerkt, terwijl de onderliggende betalingsopdrachten pas na datum faillissement door gefailleerde zijn gegeven.

De vaste lijn is dat deze betalingen door de curator volledig kunnen worden teruggevorderd bij de bank, ongeacht of de bank op de hoogte was of kon zijn met de faillietverklaring. De Hoge Raad heeft een uitzondering gemaakt voor het geval dat de betalingen hebben plaatsgevonden vanaf een rekening die voorafgaand aan de betalingen al in het rood stond. In dat geval is namelijk geen actief uit de boedel verdwenen, maar is alleen de bank benadeeld.

Aansprakelijkheidsbeperking op grond van Europees recht

Het enkele feit dat een buitenlandse EU-bank niet op de hoogte was van het faillissement, staat niet in de weg aan de betalingsplicht van de bank ten opzichte van de boedel. Dit is een bewuste keuze geweest van de Europese wetgever.

Onbekendheid van de bank met het faillissement kan slechts ten gunste van de bank werken, als sprake is van betalingen die strekken “ten voordele van” van de boedel. Daarvan zal bij overboekingen naar derden niet snel sprake zijn.

Conclusie  en praktische aanbevelingen

Kortom, buitenlandse banken moeten bij een faillissement van een Nederlandse rekeninghouder, het Nederlands recht respecteren. Indien zij hier onvoldoende rekening mee houden, lopen zij het risico door de curator te worden aangesproken. Om deze risico’s in te perken, doen buitenlandse banken er goed aan de openbaarmakingen in het Centraal Insolventieregister dagelijks te monitoren en te integreren in hun eigen systemen.

Voor curatoren is het van belang te realiseren dat bij een Nederlands faillissement niet per definitie enkel Nederlandse banken betrokken zijn. Zeker indien het faillissement een frauduleus karakter heeft, verdient het aanbeveling eveneens buitenlandse EU-banken aan te schrijven.

Mocht u verdere vragen hebben over het insolventierecht. Neem gerust contact op met Hans Hendriks, Thom Roelen, Mieke Stap of Sanne Vlastuin.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven