19.07.2018
De angst van omwonenden bij komst nieuwe behandellocatie verslavingszorg
De komst van een nieuwe behandellocatie voor verslavingszorg; bij omwonenden kan dat voor onrust zorgen vanwege de angst voor overlast. In een recente zaak die speelde bij de Voorzieningenrechter Midden-Nederland werd door omwonenden getracht om het in gebruik nemen van zo een nieuwe behandellocatie te laten verbieden.
Een stichting die zich bezig houdt met verslavingszorg heeft in 2017 een huurovereenkomst gesloten met de gemeente Utrecht. In het gehuurde pand – dat is gevestigd in de binnenstad en op 2 juli 2018 in gebruik is genomen – zullen onder meer volwassenen met problemen op psychiatrisch, verslavings- en forensisch gebied worden behandeld.
Omwonenden kwamen hiertegen in opstand. Zij vreesden niet alleen overlast van cliënten, maar ook van drugsverslaafden en dealers. Zij stelden dat zich in de afgelopen jaren veel incidenten hebben voorgedaan als gevolg van de komst van andere verslaafdenopvang, coffeeshops, hangplekken met drugsverslaafden en illegale prostitutie. De omwonenden vorderden in kortgeding de gemeente en de stichting te verbieden om de behandellocatie in gebruik te nemen, omdat dit onrechtmatige hinder zou veroorzaken.
Tevergeefs. Kortgezegd overwoog de voorzieningenrechter dat er thans geen overlast plaatsvond en dat het niet mogelijk was om de locatie te sluiten omdat er in de toekomst mogelijk overlast zou kunnen ontstaan. Verwezen zij naar r.o 4.4 en 4.5:
“4.4 Arkin heeft onweersproken gesteld dat [eiser 1] c.s. op dit moment geen hinder ondervindt die aan haar toe te rekenen is. De hinder in de wijk die omwonenden zouden ondervinden, valt volgens de stellingen van [eiser 1] c.s. toe te rekenen aan derden, te weten de verslaafdenopvang, coffeeshops, hangplekken met drugsverslaafden en illegale prostitutie die in de buurt zouden zijn gevestigd. De redenering dat (de cliënten van) Arkin hinder zal (zullen) veroorzaken in de toekomst, omdat dit een logisch gevolg is van het vestigen van een dergelijke behandellocatie in een reeds onrustige buurt, volgt de voorzieningenrechter niet. In de stukken wordt meerdere malen verwezen naar ervaringen van buurtbewoners van de voormalige kliniek in de ABC-straat, maar dit is geen goede vergelijking met de [vestigingsadres] , omdat in de ABC-straat een verblijfkliniek was gevestigd. Bovendien is het aanvoeren van de ervaringen uit het verleden van buurtbewoners van andere behandel- en opvanglocaties van Arkin onvoldoende om te kunnen concluderen dat Arkin overlast gaat veroorzaken aan de [vestigingsadres] . Daarenboven wordt door Stichting Arkin c.s. weersproken dat er sprake was van ontoelaatbare hinder op andere locaties. Voor de locatie van Arkin aan de [vestigingsadres] is verder door alle betrokkenen een buurtbeheerplan ondertekend dat is gericht op het voorkomen van en optreden tegen eventuele overlast in de omgeving van de [vestigingsadres] .
4.5 De voorzieningenrechter overweegt verder dat het de Gemeente, binnen de kaders van wet- en regelgeving, vrij staat te beslissen aan wie zij verhuurt. [eiser 1] c.s. stelt dat hij niet adequaat geïnformeerd en op geen enkele wijze betrokken is bij de uitwerking van de basisafspraken tussen de Gemeente en Arkin in het buurtbeheerplan. Gelet op de gemotiveerde betwisting van deze stelling door Stichting Arkin c.s., zal de voorzieningenrechter de stelling van [eiser 1] c.s. als onvoldoende onderbouwd passeren. De primaire vordering van [eiser 1] c.s. zal daarom worden afgewezen.”
De uitspraak laat zien dat alleen angst voor overlast onvoldoende is om de behandellocatie te sluiten. Het was aan de omwonenden om de onrechtmatige hinder aan te tonen en nu zij daarin niet zijn geslaagd, zien zij hun vordering stranden.
Klik hier voor de uitspraak.