Home De zorgverlener als getuige bij de politie

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

De zorgverlener als getuige bij de politie

De klagers in deze procedure zijn echtelieden. De moeder van klaagster/schoonmoeder van klager – de patiënte – is opgenomen in een verpleeghuis. De klaagster is bewindvoerder en mentor. De klager is ook huisarts van patiënte toen zij in het verpleeghuis verbleef. Na het overlijden van patiënte start Justitie een onderzoek naar het overlijden van de patiënte en de rol van de klager als haar huisarts daarbij. De beklaagde verpleegkundige in deze tuchtzaak was niet bij de zorg van de patiënte betrokken en wordt door de politie als getuige gehoord over de gebeurtenissen rond het overlijden.

Het echtpaar dient tegen de verpleegkundige een uit 17 onderdelen bestaande klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG). Voor deze blog wordt stilgestaan bij het klachtonderdeel dat de verpleegkundige zonder toestemming en zonder een behandel- of zorgrelatie het dossier na het overlijden van de patiënte heeft ingezien.

Het RTG verklaart deze klacht gegrond. De verpleegkundige heeft bij de politie als getuige verklaard dat hij het dossier van de patiënte de dag voor het verhoor heeft bekeken. De verpleegkundige heeft toegelicht dat hij zich ten behoeve van het verhoor had ingelezen. De verpleegkundige wilde meer te weten komen over de casus waarover hij mogelijk zou worden gehoord. Naar het oordeel van het RTG is het op zich genomen begrijpelijk dat de verpleegkundige zich op het aanstaande verhoor bij de politie wilde voorbereiden en hij in dat verband het dossier van de inmiddels overleden patiënte heeft geraadpleegd. Dit neemt echter niet weg, aldus het RTG, dat het de verpleegkundige tuchtrechtelijk kan en moet worden verweten dat hij het dossier van de patiënte heeft ingezien. De verpleegkundige was niet bij de behandeling van de patiënte betrokken en had uit dien hoofde geen reden om het dossier in te zien. Het aanstaande verhoor bij de politie was voor de verpleegkundige geen rechtvaardiging om het dossier van de patiënte eigenmachtig te raadplegen. De verpleegkundige had immers tijdens het politieverhoor op vragen waarop hij het antwoord schuldig moest blijven, eenvoudig kunnen antwoorden dat hij het antwoord niet wist. Dit klachtonderdeel wordt gegrond verklaard en de verpleegkundige krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

Het echtpaar gaat tegen de 16 klachtonderdelen die deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond zijn verklaard in beroep bij het Centraal Tuchtcollege (CTG). De verpleegkundige berust in de opgelegde maatregel en gaat daartegen niet in beroep. Het CTG verwerpt het door de klagers ingestelde beroep en beslist dat de maatregel van waarschuwing in stand blijft.

Deze uitspraak heeft praktische betekenis. In de praktijk komt het met regelmaat voor dat een zorgverlener in of buiten een gerechtelijke procedure wordt gevraagd of opgeroepen om als getuige een mondelinge of schriftelijke verklaring af te leggen. Hierbij is het oppassen geboden. Het niet bevoegd inzien van een medisch dossier als voorbereiding op een verhoor kan, zoals in deze zaak, tuchtrechtelijke consequenties hebben. Het RTG acht het handelen van de verpleegkundig weliswaar begrijpelijk, maar ontkomt er naar eigen zeggen niet aan om hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken wat leidt tot een gegronde klacht met een waarschuwing. Voor zorgverleners die worden benaderd om als getuige op te treden is het raadzaam om de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ en KNMG handreiking Politie en justitie te raadplegen alvorens op een dergelijk verzoek in te gaan. Een goede voorbereiding is meer dan het halve werk en kan later een hoop problemen voorkomen. De beste uitweg uit een moeilijkheid is erdoorheen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven