15.01.2018
Deelgeschil aanhangig vlak voor betekening dagvaarding, wat gaat voor?
Als iemand letselschade oploopt, dan kan hij de veroorzaker van dit letsel daarvoor aansprakelijk stellen. Veelal zal de verzekeraar van de veroorzaker van de schade de schaderegeling verder afdoen. Worden partijen het niet eens over de regeling van de schade, dan is het mogelijk om een deelgeschil bij de rechtbank te starten.
De rechter zal zich in zo’n procedure uitlaten over bepaalde deelaspecten van de zaak. Daarbij kan gedacht worden aan aansprakelijkheid, omvang van causaal verband, omvang van de schade, etc. Dit alles met het doel om na de uitspraak van de rechter in een deelgeschil tot een regeling van de schade te kunnen komen. Als op voorhand vast staat, dat met de uitspraak van de rechter in deelgeschil geen regeling tot stand zal komen, dan is de zaak niet geschikt om voor de deelgeschilrechter te brengen. In dat geval zal een bodemprocedure moeten worden gestart. Maar wat nu, als een slachtoffer een deelgeschil start als bijna gelijktijdig de verzekeraar een bodemprocedure aanhangig maakt? In de hierna te bespreken uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland was deze situatie aan de orde.
Tijdens een autorijles in 2013 wordt een vrouw van achteren aangereden door een andere automobilist. ASR is de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval en erkent aansprakelijkheid. Partijen zijn het anno 2017 niet eens over de omvang van de gevolgen van het ongeval. Omdat het slachtoffer lange tijd verzuimt om actuele medische informatie aan de medisch adviseur van ASR over te leggen, kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van objectiveerbaar medisch letsel als gevolg van het ongeval. ASR acht dat niet langer acceptabel en laat aan het slachtoffer weten, dat zij overgaat tot het instellen van een bodemprocedure bij de rechtbank. Een week voordat de dagvaarding in de bodemprocedure aan het slachtoffer wordt betekend, maakt het slachtoffer een deelgeschil aanhangig.
De rechtbank velt een oordeel over de vraag of deze zaak geschikt is voor een deelgeschilprocedure. Dat blijkt volgens de rechter niet het geval te zijn. Nu ASR expliciet heeft aangegeven niet meer bereid te zijn om te onderhandelen, omdat zij daar geen heil meer in ziet, zal een rechterlijk oordeel in dit deelgeschil partijen hoe dan ook niet dichterbij een vaststellingsovereenkomst brengen. Volgens de rechtbank zal dit deelgeschil dan ook een bodemprocedure niet kunnen voorkomen. Integendeel, de bodemprocedure is al aanhangig gemaakt. Het verzoek moet dus worden afgewezen, omdat het niet kan bijdragen aan een buitengerechtelijke oplossing.
Het feit dat het deelgeschil voor de betekening van de dagvaarding aanhangig is gemaakt, maakt voor het oordeel van de rechter niet uit. Ook dan moet immers worden geoordeeld dat een afdoening buiten rechte niet (meer) tot de mogelijkheden behoort. Deze zaak zal aldus door de bodemrechter verder beoordeeld moeten worden.
Klik hier voor de vindplaats van de rechtbank Midden-Nederland van 6 december 2017 (ECLI:NL:RBMNE:2017:6286)