Home Een witte raaf in het medisch tuchtrecht

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een witte raaf in het medisch tuchtrecht

Een klacht tegen een nucleair geneeskundige komt in het medisch tuchtrecht zelden voor. Wat speelde er in deze zaak?

Bij een patiënte wordt in februari 2014 een melanoom stadium 1B weggenomen. Vanwege ongerustheid van de patiënte door moeheid en pijn in de linker bekkenkam voert de beklaagde nucleair geneeskundige in juni 2016 een FDG PET-CT-scan uit. Hij beoordeelt de scan aan de hand van de Fleischner Criteria (om het risico op longkanker in te schatten; ON) en adviseert om de patiënte na 12 maanden voor controle te laten terugkomen. In februari 2017 worden bij de patiënte op meerdere plaatsen metastasen gezien, waaronder de bekende longnodule, die in grootte is toegenomen. De patiënt wordt verwezen voor palliatieve therapie.

De klaagster dient een klacht in en stelt dat de nucleair geneeskundige de Fleischner Criteria heeft gebruikt, terwijl er bij haar sprake was van een voorgeschiedenis met kanker en dat deze criteria dan niet gehanteerd mogen worden. Zij is behandeld als een patiënte met een toevalsbevinding in plaats van een patiënte met een melanoom (high risk) verleden.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verweegt dat de Fleischner Criteria niet bedoeld zijn voor gebruik bij patiënten met een bekende maligniteit. Nu de patiënte een geschiedenis heeft van primaire maligniteit zijn de Fleischner Criteria dus onjuist toegepast bij de beoordeling van de FDG PET-CT-scan. De nucleair geneeskundige heeft in zijn verslag, terwijl hij wist dat de criteria eigenlijk niet passend waren, niet benoemd waarom hij bij de beoordeling van de scan toch de Fleischner Criteria heeft gehanteerd. Afwijken van een richtlijn kan te rechtvaardigen zijn als dit goed wordt beargumenteerd en gedocumenteerd. Dit heeft de nucleair geneeskundige nagelaten. Het verslag is summier en te stellig en daaruit zijn niet de volledige afwegingen kenbaar. Het geven van een heldere beschrijving is noodzakelijk om het clinici mogelijk te maken diagnoses te stellen, erover te communiceren, onderzoek te doen en te behandelen. Dat er onzekerheden waren bij de patiënte zoals het feit dat een metastase niet uit te sluiten was, is door de nucleair geneeskundige in zijn verslag niet genoemd. Een diagnostische CT-scan met de juiste instellingen op een kortere termijn is er niet gekomen vanwege het – zonder overleg met een collega radioloog – zelfstandig beoordelen van de bevindingen. Hiermee heeft de nucleair geneeskundige de bij de behandeling van patiënte betrokken clinici op achterstand gezet c.q. is door hen geen noodzaak gezien bijvoorbeeld een MDO te organiseren of aanvullend onderzoek te verrichten. Dit betekent dat de nucleair geneeskundige niet naar behoren heeft gehandeld. De klacht is gegrond en er wordt een waarschuwing opgelegd.

Deze uitspraak laat zien, dat bij het bepalen van beleid niet alleen de juiste richtlijn moet worden gehanteerd maar dat deze ook op de juiste wijze moet worden toegepast. Dit lijkt een open deur, maar de praktijk blijkt weerbarstig. Afwijken van een richtlijn mag (en moet soms ook) mits dit gemotiveerd en – erg belangrijk! – gedocumenteerd wordt. In die situatie kan een zorgverlener in geval van een latere complicatie, incident, calamiteit of klacht op een correcte manier verantwoording afleggen.

Je komt niet in de problemen door wat je niet weet, maar wat je zeker denkt te weten wat waar is.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven