26.03.2015
Equality of arms bij het deskundigenbericht
In zijn arrest van 13 maart 2015 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat om effectief commentaar te kunnen leveren, partijen niet steeds de beschikking behoeven te hebben over alle (onderliggende) bescheiden en andere gegevens waarop het deskundigenbericht mede is gebaseerd.
Als uitgangspunt geldt dat een rechter een voor een partij nadelig oordeel niet mag baseren op stukken of gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten (art. 19 Rv en art. 6 EVRM). Dit brengt met zich dat die partij de gelegenheid moet hebben gehad om effectief commentaar te leveren op een deskundigenbericht waarop de rechter de beslissing baseert.
Wanneer een partij meent dat een deskundigenrapport – vanwege het ontbreken van de onderliggende gegevens of bescheiden – niet voldoende inzichtelijk of controleerbaar is, dient die partij hiervan blijk te geven in het commentaar op het rapport. De rechter zal vervolgens beoordelen of het deskundigenrapport toch – zonder dat sprake is van schending van het beginsel van hoor en wederhoor – aan de beslissing ten grondslag kan worden gelegd. Dit betekent dat een partij bij de reactie op het conceptrapport goed en concreet zal moeten motiveren op welke punten het deskundigenrapport onvoldoende controleerbaar is vanwege het ontbreken van de onderliggende gegevens.
Het arrest past in lijn van de eerdere rechtspraak op dit punt. Wanneer de rechter de zienswijze van de deskundige volgt, heeft de rechter slechts een beperkte motiveringsplicht. De rechter moet echter wel ingaan op voldoende specifieke bezwaren.
Hoewel het geschil dat aan het oordeel van de Hoge Raad ten grondslag ligt een familierechtelijke kwestie is, is het arrest zeker ook voor andere geschillen waarin een deskundig oordeel wordt gevraagd, relevant.
Klik hier voor de uitspraak.