28.01.2018
Geen rechtsgeldige cessie aan zorgaanbieder
Waar moet een zorgaanbieder op letten bij overname van een vordering van de patiƫnt op zijn of haar zorgverzekeraar?
Declareren aan patiënt of zorgverzekeraar?
Een zorgaanbieder die geen zorg- of betaalovereenkomst met een zorgverzekeraar heeft, declareert de behandeling aan de patiënt. De patiënt betaalt de zorgaanbieder en dient de rekening bij zijn of haar zorgverzekeraar in. De zorgverzekeraar keert dan aan de patiënt uit.
Alternatief is dat de patiënt zijn of haar vorderingsrecht op de zorgverzekeraar aan de zorgaanbieder overdraagt (‘cedeert’). Op deze manier kan de zorgaanbieder toch rechtstreeks aan de verzekeraar declareren. Vooral het risico dat een (financieel kwetsbare) patiënt geen verhaal biedt, valt daardoor weg.
Cessie verboden of ongeldig?
Cessie is regelmatig onderwerp van discussie tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Zo kan in de verzekeringsvoorwaarden een cessieverbod zijn opgenomen. In beginsel is een dergelijk verbod toegestaan. Dat is echter niet het geval als het doel van het verbod is om verzekerden te prikkelen om over te stappen naar zorgaanbieders waarmee de verzekeraar wél een zorgovereenkomst heeft gesloten (zie mijn eerdere bijdrage).
Ook komt het voor dat de rechtsgeldigheid van een cessie wordt betwist. Voor cessie is wettelijk vereist dat een akte is opgemaakt en dat er mededeling van de cessie is gedaan aan -in dit geval- de zorgverzekeraar. Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, is de vordering niet overgedragen.
Uit de praktijk
Aan een akte van cessie ontbrak het in een zaak van een zelfstandig systeemtherapeut tegen zorgverzekeraar VGZ (Rechtbank Gelderland 30 augustus 2017; publicatiedatum 25 januari 2018; ECLI:NL:RBGEL:2017:6907).
De systeemtherapeut vorderde van VGZ betaling van behandelsessies, die hij in opdracht van een erkende GGZ-instelling aan twee patiënten/verzekerden van VGZ had verleend. Deze verzekerden zouden hun vorderingen op VGZ aan de instelling hebben gecedeerd. Nadat de instelling failleerde, kwam de curator de overdracht van deze vorderingen met/aan de therapeut overeen. Beiden gingen er dus kennelijk vanuit dat de vorderingen op VGZ onderdeel uitmaakte van de faillissementsboedel en dus door de curator konden worden overgedragen.
De kantonrechter oordeelde dat, als al moet worden aangenomen dat de therapiesessies voor vergoeding in aanmerking zouden komen (ook dat werd betwist), reeds geen sprake is van een (eerste) rechtsgeldige overdracht van de vorderingen van de patiënten/verzekerden aan de (later gefailleerde) GGZ-instelling. Van de overdracht was namelijk geen akte opgemaakt. Aangezien de instelling daardoor geen rechthebbende is geworden van de (pretense) vorderingen, zijn deze -na het faillissement van de instelling- ook niet tot de faillissementsboedel gaan behoren. Van een rechtsgeldige cessie door de curator aan de therapeut kan dan ook geen sprake zijn.
Advies
Les voor zorgaanbieders:
- ga na of de toepasselijke polisvoorwaarden van de zorgverzekeraar cessie toelaten of niet, zeker als de patiënt zelf geen verhaal biedt;
- check of een eventuele eerdere overdracht van de vordering in een akte is vastgelegd;
- neem de (eigen) overeengekomen overdracht in een akte van cessie op;
- doe mededeling van de cessie aan de zorgverzekeraar.
Disclaimer
Dit artikel geeft algemene voorlichting en dient niet als (vervanging voor) advies. Het gebruik van de inhoud is voor eigen rekening en risico. Consulteer voor concreet advies een ter zake kundig advocaat/jurist.