Home Gesteggel over gezamenlijk telefoonnummer bij vereffening maatschap fysiotherapie

KBS

Gesteggel over gezamenlijk telefoonnummer bij vereffening maatschap fysiotherapie

Twee maten die gezamenlijk een praktijk voor fysiotherapie hadden, hebben de samenwerking beëindigd, maar de maatschap is nog niet vereffend. Tot het vermogen van de oude maatschap behoort het gezamenlijk telefoonnummer. Aan de orde is of de ene maat het nummer onrechtmatig heeft meegenomen naar zijn nieuwe praktijkruimte.

In verband met de verhuizing van de nieuwe maatschap naar een nieuwe praktijkruimte is het telefoonnummer in opdracht van de nieuwe maatschap doorgeschakeld naar het mobiele telefoonnummer van een van de maten van de nieuwe maatschap. De oude maatschap was hierover niet geïnformeerd. De nieuwe maatschap vermeldt het nummer ook op haar website. De oude maatschap is op het nummer niet meer bereikbaar. De voorzieningenrechter bepaalt dat geen van de maten het nummer nog voor zichzelf mag gebruiken en dat op het nummer een doorverwijzingsvoorziening zal worden geïnstalleerd.

Ten aanzien van het verweer van gedaagde, dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld omdat hij in zijn hoedanigheid van vennoot van de oude maatschap toestemming heeft gegeven aan de nieuwe maatschap om het nummer te gebruiken, overweegt de voorzieningenrechter dat in een maatschap elk van de maten bevoegd is beheersdaden te verrichten, tenzij een andere regeling is overeengekomen. Dat laatste is ten aanzien van de oude maatschap gesteld noch gebleken. Daden van beheer zijn handelingen die tot de normale gang van zaken van de maatschap worden gerekend. Alle handelingen die hierbuiten vallen, kunnen alleen door de maten gezamenlijk worden verricht. Gezien het sinds jaren lopende conflict tussen eiser en gedaagde, en het feit dat voor beide duidelijk was dat het gebruik van het telefoonnummer tot een van de twistpunten behoorde, behoort toestemming geven tot gebruik van het telefoonnummer door de nieuwe maatschap, niet tot de normale gang van zaken. Een handeling van een maat waarmee hij willens en wetens de andere maat benadeelt, kan niet als een normale en toegestane beheersdaad worden aangemerkt. Gedaagde wist, althans hij behoorde te weten, dat eiser hier niet mee zou instemmen. Door desondanks het nummer te laten overzetten, wetende dat eiser c.s. daardoor onbereikbaar op het nummer zouden worden, heeft gedaagde dan ook onzorgvuldig en daardoor onrechtmatig gehandeld. Dat de fysiotherapeuten van de oude maatschap ook met mobiele telefoonnummers werken, en dus naar gedaagde stelt wel bereikbaar zijn, doet daar niet aan af. Het onrechtmatige gebruik van het telefoonnummer door gedaagde c.s. behoort niet langer voort te duren. Dit impliceert echter niet dat dus het telefoonnummer weer ter uitsluitende beschikking van eiser moet komen waartoe het navolgende wordt overwogen.

Nadat de samenwerking binnen de oude maatschap in 2007 is beëindigd hebben gedaagde en eiser hun werkzaamheden voortgezet in dezelfde praktijkruimte. Daarbij hebben beide partijen het telefoonnummer gebruikt om bereikbaar te zijn voor patiënten en anderen. Aangenomen kan worden dat het nummer in brede kring bekend is bij patiënten, ex-patiënten, huisartsen en andere zorgverleners die patiënten doorverwijzen en daarom een zekere waarde vertegenwoordigt. Ter zitting hebben eiser en gedaagde erkend dat, in het geval dat een van de partijen het nummer krijgt, die partij uit oogpunt van concurrentie een voordeel heeft ten opzichte van de ander. Op het nummer melden zich ook nieuwe patiënten; bovendien is niet uit te sluiten dat patiënten die op zoek zijn naar een fysiotherapeut van de andere praktijk blijven hangen in de praktijk waarmee telefonisch contact is gelegd. Dat het gedaagde is geweest die de maatschap heeft opgezegd en dat het eiser is die achterblijft in de vroegere gezamenlijke bedrijfsruimte, betekent niet dat eiser meer aanspraak heeft op het telefoonnummer dan gedaagde. De beide maten hebben immers de facto hun maatschap al geruime tijd geleden beëindigd en hebben geen afspraken gemaakt over het gebruik van het telefoonnummer. Waar beide maten niet langer gezamenlijk over het nummer kunnen beschikken brengt de redelijkheid met zich mee dat geen van beide maten gebruik van het nummer moet kunnen maken, omdat alleen dan niet de ene maat ten opzichte van de andere maat in een voordeliger concurrentiepositie wordt gebracht. Ook de omstandigheid dat de oude maatschap formeel nog bestaat, en nog als huurder en onderverhuurder optreedt, heeft geen consequenties voor aanspraken van de ene of de andere partij. Nu geen van de partijen meer aanspraak heeft op het nummer dan de ander, en toewijzing van het nummer aan de ene partij de andere partij kan benadelen, zal de primaire vordering om het nummer terug leiden naar het vermogen van de oude maatschap worden afgewezen.

De vordering daarentegen om gedaagde te gebieden mee te werken aan het plaatsen van een keuzemenu en/of een ingesproken bericht op dit telefoonnummer, waardoor bellers worden verwezen naar de nieuwe telefoonnummers van de praktijk van beide partijen zal worden toegewezen. Deze oplossing stelt beide partijen in de gelegenheid gebruik te blijven maken van de bekendheid van het nummer.

De vordering tot het installeren van een doorverwijzingsvoorziening impliceert tevens, zo begrijpt de voorzieningenrechter, de vordering om gedaagden te verbieden het nummer nog langer te gebruiken voor hun praktijk. Hoewel die vordering niet expliciet door eiser is ingesteld is dat, naar de voorzieningenrechter overweegt, wel een logisch gevolg van de toe te wijzen vordering. Omdat het gedaagde is die het nummer zonder afspraak daarover in gebruik heeft genomen, zal hij worden belast met de praktische uitvoering van het te plaatsen keuzemenu dan wel doorverwijzingsbericht.

Klik hier voor de volledige uitspraak (Rechtbank Almelo, 1 februari 2012, LJN: BV3107).

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven