Is het EPD in beton gegoten?
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 23 april 2024
De klaagster in deze tuchtzaak wordt door de eerstelijnsverloskundige vanwege langdurig gebroken vliezen overgedragen om in het ziekenhuis te bevallen. Bij de overdracht blijkt dat sprake is van psychosociale problematiek bij de klaagster. Na een tumultueus verloop van de bevalling – vanwege uitlatingen van de klaagster tegen zorgpersoneel en haar specifieke bevalwensen – wordt een ogenschijnlijk gezonde zoon geboren.
Klaagster stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en stelt dat de betrokken verloskundige zonder waarschuwing heeft geprobeerd om haar na de bevalling vaginaal te onderzoeken. Relevant in dit verband is dat volgens het medisch dossier het kind om 20.36 uur werd geboren en dat om 21.15 uur een vaginaal onderzoek door de verloskundige zou hebben plaatsgevonden.
Het RTG onderkent dat de bevalling voor alle personen die daarbij betrokken zijn geweest een heftige gebeurtenis is geweest. De klaagster heeft verklaard dat zij op de bevalling terugkijkt als een traumatische gebeurtenis. De verloskundige heeft uitgelegd hoe zij het gedrag van de klaagster heeft ervaren en welke impact dat heeft gehad.
Het RTG stelt vast dat de partijen van mening verschillen of de verloskundige vaginaal onderzoek heeft gedaan nadat het kind was geboren. Meestal wordt in zo’n geval belang gehecht aan het medische dossier om vast te stellen wat er is gebeurd. Het medisch dossier is dan belangrijk omdat er vaak geen reden is om aan te nemen dat wat in het medisch dossier staat, niet klopt. In dit geval zijn er wèl redenen om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan wat er in het medisch dossier staat. Zo kloppen de volgorde van de handelingen zoals die staan genoteerd niet met hoe een en ander feitelijk is verlopen. De verloskundige heeft verder toegelicht dat tijdens de bevalling geen notities in het dossier zijn gemaakt omdat daar op dat moment geen tijd voor was en dat de notities die avond gezamenlijk zijn opgesteld, terwijl meerdere collega’s bij elkaar zaten. Ook dit is volgens het RTG een reden om niet zomaar uit te gaan van de weergave in het dossier omdat niet uitgesloten kan worden dat hierbij tijdstippen zijn verwisseld of notities zijn gemaakt door een andere persoon. Het kan dan voorkomen dat een handeling die door de ene persoon wordt gedaan, onder de naam van een andere persoon in het medisch dossier wordt genoteerd. Tegen deze achtergrond komt volgens het RTG een doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring van een betrokken verpleegkundige, die heeft verklaard dat de verloskundige na de geboorte van het kind de klaagster niet vaginaal heeft onderzocht. Nu het feit waarop de klacht is gebaseerd niet is komen vast te staan, wordt deze als ongegrond afgewezen.
Uit deze uitspraak volgt, dat de tuchtrechter bij het beoordelen van klachten in de regel zal uitgaan van de juistheid van hetgeen in het medisch dossier is genoteerd, tenzij er redenen zijn om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Dit mes snijdt aan twee kanten: zo kan de klagende partij stellen (en liefst onderbouwen) dat een bepaalde aantekening in het dossier feitelijk niet juist is, maar ook de verwerende partij kan dat doen. Alhoewel dat laatste relatief weinig voorkomt, vormt deze uitspraak een bevestiging dat notities in het medisch dossier niet altijd in beton zijn gegoten. Twijfel is ook hier de waarheid van de wijsheid.