Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht mei 2023
Zorgverzekeringswet
ECLI:NL:RBDHA:2023:5702
Geschil tussen zorgverzekeraar en BuurtzorgT (niet-gecontracteerde zorgaanbieder) over de dekking onder de zorgverzekering voor gespecialiseerde GGZ. BuurtzorgT verleent de zorg (veelal) bij de patiënt thuis. De rechtbank oordeelt dat de zorgverzekeraar ten aanzien van bepaalde declaraties gerechtvaardigd duidelijke twijfel had over de goede invulling van de taken van de regiebehandelaar en dan nadere informatie mag verlangen voor betaling van de declaratie.
ECLI:NL:GHARL:2023:4134
(Voormalig) fysiotherapeut declareert gedurende een aantal jaren door medewerkers uitgevoerde behandelingen – ten onrechte – als manuele therapie in plaats van fysiotherapie en ontvangt dusdoende een hogere vergoeding. Het hof wijst de vorderingen van de zorgverzekeraars tot terugbetaling van de betaalde bedragen toe op basis van een uitleg van de fraudebepalingen in de overeenkomsten tussen de fysiotherapeut en de zorgverzekeraars, niet alleen wat betreft de toeslag voor de manuele therapie maar voor de volledige behandeling.
Wet langdurige zorg (Wlz)
ECLI:NL:RBMNE:2023:2046
Intrekking en terugvordering persoonsgebonden budget na fraude bij zorgverlener. Evenredigheidstoetsing bij kwetsbare budgethouder die te goeder trouw is. De rechtbank houdt vast aan de nieuwe lijn die zij in 2022 heeft ingezet in afwijking van de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep. De vaste lijn van de Centrale Raad houdt in dat de (rechts)bescherming van budgethouders te goeder trouw dient plaats te vinden bij de civiele rechter in het kader van de invordering en niet bij de bestuursrechter.
Dat de Centrale Raad die vaste rechtspraak daarna desondanks handhaaft overtuigt de rechtbank niet, omdat de Centrale Raad zijn oordelen slechts beperkt motiveert en niet ingaat op de uitgebreide afwegingen van de rechtbank. Hoewel de rechtbank het met de Centrale Raad eens is dat het de verantwoordelijkheid van de wetgever is om problemen in de uitvoering van wetgeving op te lossen, blijft de rechtbank erbij dat het de taak van de bestuursrechter is om binnen de ruimte die de wet daarvoor geeft rechtsbescherming te bieden. De rechtbank herroept het terugvorderingsbesluit van het zorgkantoor, omdat dit besluit voor de budgethouder tot een onevenredige uitkomst leidt.
Wmo 2015
ECLI:NL:RBGEL:2023:2374
Zorgfraude door zorgaanbieder Wmo en Jeugdwet. Zorgverlening door niet hbo(+) gekwalificeerd personeel. Tijdens rechtmatigheidsonderzoek niet-authentieke documenten overgelegd. Terugvordering ten onrechte gedeclareerde en door de gemeente betaalde bedragen. Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het, hangende de afwikkeling van het rechtsmatigheidsonderzoek, ontbinden van de BV zonder vereffening (turboliquidatie).
ECLI:NL:RBLIM:2023:2891
De gemeenten vorderen vergoeding voor jeugdhulp en Wmo-ondersteuning over 2015 en 2016 terug van een zorgverlener, op basis van de (primaire) stelling dat uit een controle ‘achteraf’ (vanaf eind 2016) is gebleken dat de zorgverlener ‘vooraf’ (in 2014/2015) is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichting om juiste basiscijfers voor de berekening van de vergoeding aan de gemeenten te verstrekken en het teveel betaalde daarom nu als schadevergoeding moet terugbetalen. Vordering afgewezen: vast is komen te staan dat de zorgverlener in 2014/2015 voor veel vragen en interpretatieproblemen is geplaatst, dat dienaangaande overleg is gevoerd met de gemeenten en dat de gemeenten zich toen meer uitgebreid hebben bemoeid met de aan te leveren cijfers en deze ten dele ook meteen na die aanlevering hebben gecontroleerd. Gelet hierop is geen sprake van de gestelde tekortkoming (en evenmin van dwaling of onrechtmatige daad), des te minder omdat de gemeenten niet deugdelijk hebben onderbouwd dat de controle ‘achteraf’ heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde uitgangspunten als de (mede door haarzelf beïnvloede) aanlevering ‘vooraf’.
Jeugdwet
ECLI:NL:RBNNE:2023:2105
Aanbestedingsprocedure jeugdzorg. Toepassen selectiemechanisme voorafgaand aan dialoogfase. Aanbestedingsstukken bieden daarvoor in dit geval geen basis. Gemeente moet huidige selectiebeslissing intrekken.
Toezicht
ECLI:NL:RVS:2023:2112
Last onder dwangsom opgelegd aan zorgaanbieder wegens het niet tijdig voldoen aan zijn verantwoordingsplicht op grond van de Wet toelating zorginstellingen. Naast de vennootschap heeft ook een groesmaatschappij een Wtzi-toelating De groepsmaatschappij heeft (wel) tijdig aan de verantwoordingsplicht voldaan. Onjuiste advisering door haar accountant komt voor risico van de zorgaanbieder. Gelet op de inhoud van het voornemen en de last onder dwangsom had zij tenminste haar accountant kunnen raadplegen. Dat betekent dat de minister de last onder dwangsom mocht opleggen.
Samenwerking
ECLI:NL:GHARL:2023:3497
Uitleg van samenwerkingsovereenkomst. De Stichting heeft bij Solution Support arbeidskrachten op urenbasis ingeleend. Deze arbeidskrachten werden door de Stichting ingezet voor het verlenen van zorg en ondersteuning aan cliënten van de Stichting. De door Solution Support daarvoor aan de Stichting gezonden facturen zijn deels onbetaald gebleven. Betaling op basis van gewerkte uren en niet op basis van indicatie-uren. Onvoldoende gesteld voor bestuurdersaansprakelijkheid. Er is geen sprake van verhaalsfrustratie.
Privacy
ECLI:NL:RVS:2023:1897
Het CAK heeft het verzoek van verzoekster om verwijdering van haar persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming afgewezen. Verzoekster is erkend als ‘gemoedsbezwaarde’ voor de Zorgverzekeringswet. De voorzieningenrechter oordeelt dat het feit dat verzoekster in de Verklaring gemoedsbezwaren heeft verklaard dat zij tegen alle sociale verzekeringswetten en elke vorm van verzekering gemoedsbezwaren heeft, niet betekent dat de Zorgverzekeringswet voor haar helemaal niet geldt. Op grond van de artikelen 2, 57, en 70 van de Zorgverzekeringswet moet zij daarom een bijdragevervangende belasting betalen, die het CAK vervolgens voor haar op een rekening beheert. De wetgever ziet deze systematiek niet als een verzekering. Gelet op artikel 70, dertiende lid, van de Zorgverzekeringswet mag het CAK persoonsgegevens van verzoekster verwerken. Met de rechtbank is de voorzieningenrechter van oordeel dat het CAK de persoonsgegevens van verzoekster niet hoefde te verwijderen omdat de verwerking ervan in strijd met de AVG zou zijn. Hoger beroep ongegrond.
ECLI:NL:RVS:2023:2006
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een door appellant op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming ingediende klacht afgewezen. Appellant is van mening dat het Radboud Universitair Medisch Centrum op basis van een medisch onderzoek een verkeerde diagnose en onjuiste medische gegevens in zijn medisch dossier heeft opgenomen. De AP heeft de klacht van appellant hierover volgens de Afdeling terecht afgewezen omdat het correctierecht niet bedoeld is om indrukken, meningen, onderzoeksresultaten en conclusies waarmee betrokkene zich niet kan verenigen te corrigeren of verwijderen. Bovendien moeten de te corrigeren onjuistheden in persoonsgegevens eenvoudig en objectief zijn vast te stellen en dat is hier niet het geval. Hoger beroep ongegrond.
Overig
ECLI:NL:RBROT:2023:4010
Beroep naar aanleiding van het besluit van de ACM waarmee de vergunning voor de concentratie van Bergman Clinics en Mauritskliniek werd geweigerd. De rechtbank concludeert dat de ACM de onmisbaarheid van Bergman Clinics zowel in relatie tot de zorgplicht van de zorgverzekeraars als in relatie tot de verzekerden niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarmee valt een dragende overweging van de ACM onder het bestreden besluit weg zodat dat besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank vernietigt het besluit.