31.05.2021
Jurisprudentieoverzicht (medische) aansprakelijkheid mei 2021
Deskundigenrapport
ECLI:NL:RBROT:2021:4222:
Verzoeker (rijschoolhouder) verzoekt verklaring voor recht dat verzekeraar gebonden is aan het op gezamenlijk verzoek uitgebrachte rapport van arbeidsdeskundige, specifiek dat het aannemelijk is dat verzoeker zonder ongeval 45 leerlingen per week les zou hebben kunnen geven. Verzekeraar stelt niet gebonden te zijn, omdat arbeidsdeskundige buiten zijn opdracht is getreden. De rechtbank verwerpt de bezwaren van verzekeraar en wijst het verzoek toe. Anders dan verzekeraar stelt diende de opdracht niet alleen om de mogelijkheden van re-integratie te onderzoeken maar ook om inzicht te verschaffen in het inkomen in de situatie zonder ongeval. Dat toen al voorzien werd dat mogelijk later ook een bedrijfseconoom zou moeten worden ingeschakeld doet daaraan niet af. Het feit dat verzekeraar niet de gelegenheid heeft gehad om op conceptrapport te reageren is onvoldoende zwaarwegend.
Deelgeschilprocedure
ECLI:NL:RBNNE:2021:1741
Deelgeschil over causaliteit tussen ongeval en schade. Verzoeker verzoekt de rechtbank het causaal verband vast te stellen tussen het ongeval van 2013 en de schade qua schoolvertraging en verminderd arbeidsvermogen, en om verzekeraar te veroordelen tot een voorschot en tot betaling van openstaande declaraties. De rechtbank is van oordeel dat met deze verzoeken in wezen het gehele geschil tussen partijen aan de rechter voorlegt. Hiervoor is de deelgeschilprocedure niet in het leven is geroepen. Verzoeker niet-ontvankelijk. De rechtbank voegt hieraan toe dat een deelgeschilprocedure naar zijn aard ook niet is bedoeld voor de incasso van openstaande advocatendeclaraties. Vervolgens wijst de rechtbank de verzoeken van verzoeker af. De rechtbank overweegt dat het door verzoeker bepleite causaal verband tussen het ongeval en de door hem gestelde schade ten aanzien van schoolvertraging en verminderd arbeidsvermogen vooralsnog niet kan worden aangenomen. Een deelgeschilprocedure is, anders dan een bodemprocedure, niet de geëigende procedure voor verdere bewijslevering voor het door verzoeker gestelde causaal verband. De rechtbank compenseert de proceskosten.
ECLI:NL:RBOBR:2021:2408
Deelgeschil letselschade. Artikel 185 lid 1 WVW. Artikel 6:101 BW. Deze zaak gaat over de aansprakelijkheidsverdeling voor een ongeval tussen een naar rechts afslaande auto en een rechtdoor maar tegen de richting in rijdende fietser. De rechtbank oordeelt in het kader van wederzijdse causaliteit dat de bestuurder van de auto 75% schuld treft en dat de fietser 25% eigen schuld heeft aan het ontstaan van het ongeval. De rechtbank ziet geen grond voor een verdere billijkheidscorrectie. Om reden van billijkheid wijkt de rechtbank in dit geval af van het beginsel dat de verplichting tot vergoeding van de kosten in deelgeschil naar de mate van de eigen schuld wordt verminderd.
Causaal verband en schade
ECLI:NL:OGEAC:2021:99
Schadevergoeding verzekeraar na auto-ongeval. Doorbreking causaliteit. Zelf betaald hulpmiddel en verzekering. Verlies arbeidsvermogen. Passeren bewijsaanbod. Schatting. Huishoudelijke hulp. Immateriële schadevergoeding. Buitengerechtelijke kosten. Ingangsdatum wettelijke rente.
Letselschade
ECLI:NL:RBROT:2021:3803
Letselschade. De regels die gelden voor de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de WAO of WIA komen niet overeen met de normen waaraan een vordering vanwege verlies aan verdienvermogen in een onrechtmatige-daad-actie dient te worden getoetst. De gestelde beperkingen en het causaal verband tussen de gezondheidsklachten en de gestelde beperkingen en de schade staat niet vast. Voornemen benoeming verzekeringsgeneeskundige. Tussenvonnis.
ECLI:NL:RBROT:2021:3526
Letselschade van een zelfstandige. Voorlopige voorziening. Verwerping beroep op rechtsverwerking en art. 21 Rv. Causaal verband. Verlies aan verdienvermogen. Restverdiencapaciteit. Smartengeld. Voorschot toegewezen.
ECLI:NL:RBLIM:2021:3617
Verzoekster breekt voet bij deelname aan evenement, waarbij deelnemers parcours met diverse hindernissen afleggen. Zij moest vanuit de Maas een houten trapje op en af klimmen naar een steiger. Haar voet is hierbij weggegleden op een hoogte van anderhalf à twee meter vanaf de grond, waarna zij ten val is gekomen. Zij stelt de organisator van het evenement aansprakelijk. De kantonrechter toetst aan de criteria van het Kelderluikarrest en komt tot het oordeel dat de organisator gelet op het ontbreken van enige voorzorgs- en veiligheidsmaatregel niet de vereiste maatregelen heeft genomen die van haar onder de gegeven omstandigheden verwacht mochten worden. De organisator had maatregelen kunnen en moeten treffen om het risico op vallen te verminderen, bijvoorbeeld door het creëren van een ‘zachte landing’ middels een (val)mat en/of zorg te dragen voor voldoende toezicht/begeleiding.
Werkgeversaansprakelijkheid
ECLI:NL:RBROT:2021:3570
Artikel 7:658 BW. Als al sprake is van een arbeidsongeval, dan is niet gebleken dat gestelde schade is ontstaan in de uitvoering van de werkzaamheden c.q. door dat ongeval. Arbeidsrechtelijke omkeringsregel n.v.t.
ECLI:NL:RBOBR:2021:2268
Beroepsziekte, rugklachten. Werkgever aansprakelijk o.g.v. art. 7:658 BW. Arbeidsrechtelijke omkeringsregel van toepassing. Werkgever is niet geslaagd in de op haar rustende stelplicht dat zij niet in haar zorgplicht is tekortgeschoten. Beroep werkgever op verjaring verworpen.
ECLI:NL:PHR:2021:494 (conclusie A-G):
Aansprakelijkheid van de Staat voor gezondheidsschade die vier oud-medewerkers (ambtenaren) hebben opgelopen bij het werken met chroom-6 op de zgn POMS-locaties van defensie. Op deze POMS-locaties werd Amerikaans militair materieel opgeslagen en onderhouden. Het hof heeft voor recht verklaard dat de Staat aansprakelijk is voor de door de vier oud-medewerkers door blootstelling aan chroom-6 geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. De Staat heeft cassatieberoep ingesteld. De conclusie van Procureur-Generaal de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
Sport en spel
ECLI:NL:RBNHO:2020:11530:
Tijdens training roept trainer (verzoeker) spelers bijeen op het midden van trainingsveld. Speler (verweerder) slaat vervolgens bal naar middenlijn en raakt daarbij het hoofd van de trainer. Trainer stelt dat speler de bal zonder enige reden, hard, volstrekt onnodig, onbesuisd geslagen. De rechtbank overweegt dat sprake is van een sport – en spelsituatie, waarbij volgens constante rechtspraak van de Hoge Raad minder snel onrechtmatig handelen wordt aangenomen dan daarbuiten. De rechtbank oordeelt dat het slaan van een bal op goal niet buitensporig of abnormaal is op een dood moment. De rechtbank betrekt hierbij de in het geding gebrachte videobeelden en komt tot het oordeel dat geen sprake is van onrechtmatig handelen van de speler.
Zie ook dit artikel.