Home Jurisprudentieoverzicht Tuchtrecht, juni 2021

KBS

Jurisprudentieoverzicht Tuchtrecht, juni 2021

Beroepsgeheim

ECLI:NL:TGZCTG:2021:122
Klacht tegen verpleegkundige. Klacht betreft overleden moeder van klagers. In de laatste fase van haar leven is zij opgenomen in een verzorgingstehuis. In de periode dat zij nog thuis woonde heeft de verpleegkundige samen met collega’s de moeder van klagers gedurende drie maanden verzorgd. De klacht houdt in dat de verpleegkundige haar beroepsgeheim heeft geschonden en zich bij de uitvaart en condoleancebijeenkomst grievend heeft uitgelaten en evident onware mededelingen heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels niet-ontvankelijk verklaard en deels kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege acht klagers ontvankelijk en verklaart de klacht alsnog grotendeels gegrond. Waarschuwing.

Zie ook: https://www.kbsadvocaten.nl/beroepsgeheim-bij-begrafenis-beschaamd/

Onvoldoende zorg

ECLI:NL:TGZREIN:2021:39
Klacht tegen oogarts. Verweerder wordt onder meer verweten dat 2. hij in zijn verwijsbrief aan de oogarts naar wie hij klaagster heeft doorverwezen, melding heeft gedaan van een aansprakelijkstelling; en dat hij 4. zich niet aan de afspraak heeft gehouden om eerst onderzoek te doen naar de experts op het gebied van explantatie en een risicoanalyse te maken, de uitkomsten ervan met klaagster te bespreken alvorens actie naar een andere arts te ondernemen, terwijl die verwijsbrief zonder medeweten van klaagster verstuurd is. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart deze klachtonderdelen gegrond. De vermelding in de verwijsbrief van 3 juli 2019 van de aansprakelijkstelling hoort naar het oordeel van het Regionaal Tuchtollege niet in een dergelijke brief thuis. Deze informatie is immers niet relevant voor de beoordeling van de klachten van klaagster. De oogarts had met klaagster de afspraak gemaakt de uitkomsten van zijn onderzoek naar de experts op het gebied van explantatie met haar te bespreken en deze afspraak is hij niet nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege ziet geen aanleiding een maatregel op te leggen. De oogarts heeft lerend vermogen getoond, nadien op zijn handelwijze gereflecteerd en deze met collegae besproken. Ook ziet hij in dat hij de tekst in de verwijsbrief zorgvuldiger had moeten formuleren. Voorts heeft hij de verwijsbrief van 3 juli 2019 en ook de brief die hij over de aangevraagde second opinion aan de huisarts van klaagster heeft gestuurd, laten vervangen door een gecorrigeerde brief en klaagster daarvan per e-mail (met een afschrift van die documenten) op de hoogte gesteld. Voorts heeft hij het medisch dossier laten aanpassen.

ECLI:NL:TGZREIN:2021:38
Klacht tegen zelfstandig gevestigd verpleegkundige, die in die hoedanigheid aan klager en zijn zoon in een plan van aanpak een behandeling heeft voorgesteld van onder meer EMDR en familieopstelling. Deze behandelingen behoren niet tot de gebruikelijke deskundigheid van een verpleegkundige. Gesteld noch gebleken is dat verweerster bevoegd en deskundig is om dergelijke behandelingen uit te voeren. Het college acht niet begrijpelijk dat verweerster heeft kunnen denken dat deze ‘behandeling’ zou kunnen leiden tot het in het plan voorgespiegelde resultaat, namelijk hereniging van het gezin en beëindiging van de uithuisplaatsing van klagers minderjarige zoon. Verweerster heeft geen verweerschrift ingediend en ook verder niet de moeite genomen zich ten opzichte van het college te verantwoorden. De klacht is gegrond, het college legt een berisping op en bepaalt dat deze maatregel (met vermelding van de naam van verweerster en de plaats waar zij werkzaam is) openbaar wordt gemaakt met de gronden waarop zij berust, zoals bedoeld in artikel 48, elfde lid, in verbinding met artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, en zevende lid  en artikel 11 Wet BIG.

Zie ook: https://www.kbsadvocaten.nl/kunnen-berispingen-toch-nog-worden-gepubliceerd/

Grensoverschrijdend gedrag

ECLI:NL:TGZREIN:2021:36
Gegronde klacht van IGJ tegen (psychiatrisch) verpleegkundige die een relatie is aangegaan met een cliënt van wie zij de persoonlijk begeleider was. Het college volstaat met de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en publicatie van de uitspraak, nu verweerster ter zitting overtuigend heeft laten blijken dat zij het laakbare van haar handelen heel goed inziet, en zij naar het oordeel van het college passende maatregelen heeft getroffen om het risico op herhaling te minimaliseren. Het college raadt verweerster aan de door haar ingezette behandeling voort te zetten zolang haar behandelaar dat nodig oordeelt en te blijven gebruik maken van de door haar huidige werkgever aangeboden intervisie.

Verantwoordelijkheidsverdeling arts-assistent/supervisor

ECLI:NL:TGZRSGR:2021:87
Ongegronde klacht tegen een neuroloog. Het College volgt de neuroloog in haar stelling dat de ANIOS neurologie ten tijde van de behandeling van klaagster ervaren was om de lumbaalpunctie uit te voeren. De beslissing tot punctie is in gezamenlijk overleg tussen de neuroloog en de ANIOS genomen. Geen aanleiding om te veronderstellen dat het besluit niet op juiste gronden is genomen. De neuroloog mocht erop vertrouwen dat de ANIOS de lumbaalpunctie bekwaam zou uitvoeren en dat zij zich desgewenst tot de neuroloog zou wenden voor nader overleg en/of aanwijzingen en/of tussenkomst. Het protocol is hier niet leidend, omdat deze is opgesteld voor verpleegkundig personeel. Klacht ongegrond verklaard.

Rapportage

ECLI:NL:TGZRSGR:2021:75
Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychologisch onderzoek bij klager verricht. Beklaagde heeft voor het opstellen van de rapportage geen gebruik gemaakt van onjuiste gegevens, klager had ook geen toestemming gegeven om nadere informatie in te winnen. Klager is voorts voldoende in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van zijn inzage- en correctierecht en voor zover er onjuiste gegevens in het rapport staan heeft beklaagde voldoende inspanning geleverd om deze gegevens (te trachten) te corrigeren. Het correctierecht ziet niet op in het rapport opgenomen informatie die afkomstig is van derden en het ligt het niet op de weg van beklaagde om informatie van derden te verifiëren. Van intimidatie en vooringenomenheid is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.

ECLI:NL:TGZRSGR:2021:76
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychiatrisch onderzoek bij klager verricht. Het is onvoldoende duidelijk geworden dat klager inderdaad inzage in het (concept)rapport heeft gekregen en in de gelegenheid is geweest om correcties aan te brengen. Het correctierecht houdt overigens niet in dat klager aanspraak maakt op wijzigingen in het rapport als hij het niet eens is met het oordeel of het advies van beklaagde. Verder doen de door klager genoemde onwaarheden en mogelijke onjuistheden niet wezenlijk af aan de kwaliteit van de rapportage. Niet van vooringenomenheid gebleken. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

Niet-ontvankelijkheid

ECLI:NL:TGZCTG:2021:131
Klacht tegen tandarts. De tandarts heeft bij klaagster een kies getrokken. Daarbij is een breuk in de kaak ontstaan. Klaagster heeft veel pijn gehad en vindt dat de tandarts haar onmenselijk heeft behandeld. Zij verwijt de tandarts onder meer dat zij haar veel te laat naar de kaakchirurg heeft verwezen, dat door het verwijderen van twee botstukken de mogelijkheid om in de toekomst een prothese te plaatsen bemoeilijkt is en dat zij niet heeft goed gereageerd op telefoontjes en een e-mail van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster deels niet-ontvankelijk, namelijk voor zover in beroep nieuwe klachten naar voren zijn gebracht, en bevestigt de bestreden beslissing.

ECLI:NL:TGZRGRO:2021:18
Na een eerdere tuchtrechtelijke procedure klaagt klager opnieuw over het handelen van een bedrijfsarts. Voor zover de klachten in de eerdere procedure aan de orde zijn geweest, is klager in die klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Het klachtonderdeel dat ziet op het afleggen van onjuiste verklaringen in de eerdere procedure is ongegrond, omdat niet aannemelijk is geworden dat beklaagde dat opzettelijk heeft gedaan.

ECLI:NL:TGZRAMS:2021:67
Klaagsters dienen een klacht in over de behandeling van wijlen een vriendin tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagsters verwijt de specialist ouderengeneeskunde onvoldoende informatie te hebben gegeven over de behandeling, de vorm van revalideren en dat zij deze informatie niet heeft willen delen met de contactpersoon, dat zij hun vriendin de verkeerde medicatie heeft gegeven, nalatig is geweest in de dagelijkse zorg van hun vriendin en dat de specialist ouderengeneeskunde niet bereikbaar was voor hun vriendin en de contactpersoon. Het college verklaart één van de klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.  Indien de patiënt is overleden, berust het recht van een naaste betrekking om een klacht in te dienen over het handelen of nalaten van de beroepsbeoefenaar jegens de overleden patiënt niet op een eigen klachtrecht van de naaste betrekking, maar op een klachtrecht dat is afgeleid van de in het algemeen veronderstelde wil van de patiënt. Het is niet de taak van een tuchtrechter om in een zaak waarin de naaste betrekking van een overleden patiënt een klacht indient, ambtshalve te onderzoeken of deze de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt. Het indienen van een klacht rechtvaardigt het oordeel dat de klagende naaste betrekking de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt, behoudens het geval dat sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen. Het college verklaart één van de klaagster niet-ontvankelijk in de klacht. De andere klaagster wordt wel ontvankelijk verklaard, maar naar het oordeel van het college zijn de klacht kennelijk ongegrond.

vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven