Home Kantonrechter ondanks directe actie (toch) bevoegd

KBS

Kantonrechter ondanks directe actie (toch) bevoegd

Een werknemer die in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, stelt zijn werkgever aansprakelijk. Deze leidt de aansprakelijkstelling door aan zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. Als partijen er buiten rechte niet uitkomen, besluit de werknemer zijn werkgever én de aansprakelijkheidsverzekeraar van zijn werkgever in een deelgeschilprocedure te betrekken bij de kantonrechter te Wageningen.

De werknemer verzoekt de kantonrechter te bepalen dat:
(a) de aansprakelijkheidsverzekeraar is gehouden om zijn letselschade te vergoeden in verband met de aansprakelijkheid van de werkgever voor het ongeval; en
(b) de aansprakelijkheidsverzekeraar is gehouden de reeds gemaakte en nog te maken kosten die gemoeid zijn met de deelgeschilprocedure te dragen.

 

De werkgever en de aansprakelijkheidsverzekeraar stellen zich op het standpunt dat de kantonrechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen omdat de vordering van de werknemer (zoals hiervoor geformuleerd) is gebaseerd op de directe actie. De vordering is derhalve gebaseerd op een verzekeringsovereenkomst en niet op een arbeidsovereenkomst. Ingevolge artikel 7:954 lid 6 zou om die reden – gelet op de de standplaats van de aansprakelijkheidsverzekeraar – de rechtbank Rotterdam bevoegd zijn. Subsidiair stellen de werkgever en de aansprakelijkheidsverzekeraar dat het geschil zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure omdat nadere bewijslevering nodig is en beoordeling van (enkel) de aansprakelijkheidsvraag niet zal bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

 

De kantonrechter bevestigt dat sprake is van een verzoek gegrond op de directe actie ex artikel 7:954 lid 6 BW. Voorts bevestigt de kantonrechter dat om die reden de rechtbank Rotterdam bevoegd is waarbij aandacht wordt besteed aan de ratio achter deze bevoegdheidstoedeling; de aangesproken verzekeraar moet jegens de verzoeker mede alle (met name dekkings)verweren in kunnen roepen die ook jegens verzekerde (in casu de werkgever) zouden kunnen worden ingeroepen. Omdat in onderhavige procedure door de aansprakelijkheidsverzekeraar niet is aangevoerd noch is gebleken dat zij jegens de werkgever – en dus in een procedure op grond van de directe actie jegens de werk-nemer – dekkingsverweren wenst te voeren, oordeelt de kantonrechter dat de aansprakelijkheidsverzekeraar (dus) niet in een voor haar nadelige positie is komen te verkeren ten opzichte van de situatie waarin de werknemer zou hebben gekozen voor separate deelgeschillen. Zodoende oordeelt de kantonrechter dat de aansprakelijkheidsverzekeraar onvoldoende belang heeft bij het door haar gevoerde bevoegdheidsverweer.

 

Ook met betrekking tot het subsidiaire verweer komt de kantonrechter de werknemer tegemoet: de kantonrechter oordeelt dat de beoordeling van de aansprakelijkheidsvraag partijen vergaand op weg zal helpen, omdat nadien het belangrijkste resterende geschilpunt de (omvang van de) gestelde schade is. Om die reden leent de zaak zich in de visie van de kantonrechter voor behandeling in een deelgeschilprocedure, waarna de werkgever en de aansprakelijkheidsverzekeraar in de gelegenheid worden gesteld het bewijs te leveren dat de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan.

 

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven