Home Stilzwijgende verlenging van zes jaar is onredelijk!

KBS

Stilzwijgende verlenging van zes jaar is onredelijk!

Vorige week is onherroepelijk geworden het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 maart 2019. In deze procedure stond ik de NVLF bij in het geschil met de verhuurder van wie een kopieerapparaat en printer werd gehuurd.

De in juni 2009 gesloten overeenkomst werd aangegaan voor de duur van zes jaar. Aan het einde van de looptijd van deze overeenkomst meende de verhuurder dat de overeenkomst nog eens met zes jaar stilzwijgend was verlengd (dus tot en met juni 2021). Dit omdat de overeenkomst niet twaalf maanden vóór het einde van de looptijd was opgezegd, zoals de toepasselijke algemene voorwaarde dat voorschreef.

De NVLF kon de overeenkomst niet tussentijds beëindigen omdat deze bevoegdheid in de algemene voorwaarden was uitgesloten. Tussentijdse beëindiging was alleen mogelijk als alle huursommen over de volledige looptijd (dus tot en met juni 2021) werden voldaan, plus nog de nodige administratiekosten. Een weinig aantrekkelijke optie. De verhuurder maakte verder ieder jaar gebruik van de (in de algemene voorwaarden geregelde) bevoegdheid om de huurprijs met (maximaal) 10% te verhogen. Forse bedragen werden dan ook in rekening gebracht, terwijl als gevolg van toenemende digitalisering de kopieer- en printbehoefte van de NVLF juist in substantiële mate afnam.

Over de geldigheid (c.q. onredelijkheid) van de algemene voorwaarde over de stilzwijgende verlenging met zes jaar is de NVLF een procedure gestart. In die procedure zijn tal van omstandigheden aangevoerd die tot het oordeel moesten leiden dat de algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is. Eén van de argumenten betrof het gegeven dat de concurrenten van de verhuurder een stilzwijgende verlenging hanteerden van slechts één jaar, in plaats van zes jaar.

Het Gerechtshof deelde het standpunt van de NVLF en vernietigde de algemene voorwaarde. Hij achtte daarbij de volgende feiten en omstandigheden van belang (zie r.o 6.6.4):

  • Artikel 9.5 heeft een vergaande strekking. Bij NVLF bestond in 2013 al onvrede over de overeenkomst maar nu NVLF heeft verzuimd om de overeenkomst 12 maanden voor het einde van de overeengekomen looptijd van 6 jaar op te zeggen, wordt de overeenkomst volgens artikel 9.5 met maar liefst 6 jaar verlengd.
  • NVLF heeft door het overleggen van algemene voorwaarden van branchegenoten van Itec aangetoond dat in de branche bij het niet tijdig opzeggen van de overeenkomst een verlenging met 12 maanden gebruikelijk is en dat een verlenging met maar liefst 6 jaar zeer ongebruikelijk is. Itec heeft dit niet gemotiveerd betwist.
  • Aan de uit artikel 9.5 voortvloeiende verlenging met 6 jaar valt, indien niet tenminste 12 maanden voor het einde van de looptijd is opgezegd, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst redelijkerwijs niet te ontkomen, aangezien de wederpartij die tot tussentijdse beëindiging van de verlengde overeenkomst wil overgaan, ingevolge artikel 9.6 van de algemene voorwaarden alle resterende huur- en onderhoudstermijnen dient te voldoen, vermeerderd met een bedrag van € 750,– aan administratiekosten. Door de werking van dit artikel 9.6, dat volgens Itec niet onredelijk bezwarend is, wordt de optie van tussentijdse opzegging van de verlengde overeenkomst zodanig onaantrekkelijk gemaakt dat tussentijdse opzegging geen serieuze optie is. De namens Itec in de brief van 2 juli 2015 gevraagde vergoeding van € 103.072,16 exclusief btw is hiervoor illustratief.
  • De verlenging van de overeenkomst met 6 jaar is voor de wederpartij te meer verstrekkend omdat Itec ingevolge artikel 13 van de algemene voorwaarden het recht heeft om de huurprijs elk jaar met maximaal 10% te verhogen. Dit beding kan er in combinatie met artikel 9.5 toe leiden dat de huurprijs, die in de periode van 9 juni 2009 tot 9 juni 2015 al aanzienlijk is verhoogd, in de verlengingsperiode van 9 juni 2015 tot 9 juni 2021 nog veel verder zal stijgen. NVLF heeft door het overleggen van offertes van branchegenoten van Itec voldoende onderbouwd dat de huurprijs die Itec in 2015, na 6 jaar van forse prijsverhogingen, aan NVLF berekende, onredelijk hoog is (een veelvoud van de prijzen die branchegenoten berekenen). Indien NVLF op grond van artikel 9.5 van de algemene voorwaarden ook na 9 juni 2015 nog 6 jaar aan de overeenkomst gebonden zou blijven, zou Itec de prijs met een beroep op artikel 13 van de algemene voorwaarden in die verlengde contractperiode nog veel verder kunnen verhogen. Of Itec dat zal gaan doen is niet relevant. Doorslaggevend is het risico waaraan artikel 9.5 NVLF in samenhang met artikel 13 blootstelt. Uit de prijsverhogingen die Itec sinds 2009 heeft doorgevoerd is overigens af te leiden dat dit een reëel risico is. Itec heeft voor die prijsverhogingen geen goed onderbouwde rechtvaardiging gegeven (anders dan, kort gezegd, winstbejag).
  • Over het – zeker bezien in samenhang met de andere bepalingen van de overeenkomst – zeer ingrijpende artikel 9.5 van de algemene voorwaarden is tussen partijen niet onderhandeld. Itec heeft niet gemotiveerd de stelling van NVLF betwist dat over de inhoud van de algemene voorwaarden niet is gesproken bij het aangaan van de overeenkomst. De algemene voorwaarden zijn bovendien in (zeer) klein lettertype afgedrukt, hetgeen de indruk wekt dat daarin slechts bijkomstigheden zijn geregeld. Naar het oordeel van het hof worden artikel 9.5 en de ingrijpende gevolgen die dat artikel in samenhang met de overige artikelen van de algemene voorwaarden kan hebben, daardoor onvoldoende onder de aandacht gebracht van de wederpartij van Itec. Het in de algemene voorwaarden verscholen samenstel van bepalingen kan tot gevolg hebben dat de wederpartij van Itec vele jaren aan Itec gebonden blijft en in die periode (van in dit geval twaalf jaar) met aanzienlijke en in de branche ongebruikelijke prijsverhogingen wordt geconfronteerd.
  • Het betoog van Itec over het meefinancieren van resterende contracttermijnen indien een klant tijdens de looptijd van een huurovereenkomst een overeenkomst wil aangaan met een nieuwe verhuurder, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Itec heeft dat betoog, tegenover hetgeen NVLF daarover heeft aangevoerd, onvoldoende onderbouwd.
  • Dat NVLF zolang de overeenkomst loopt jegens Itec aanspraak kan maken op werkende apparatuur, brengt het hof evenmin tot een ander oordeel. Die omstandigheid laat onverlet dat NVLF nu zij de overeenkomst abusievelijk niet tijdig heeft opgezegd, als gevolg van artikel 9.5 van de algemene voorwaarden voor een onredelijk lange verlengingsperiode wordt gebonden aan de overeenkomst met Itec tegen een onredelijk hoog opgelopen prijs en met het risico dat die prijs nog verder zal oplopen.
  • Daar komt bij dat in de loop van enkele jaren de kopieer- en printbehoefte van klanten van Itec kan afnemen. Dat is in dit geval bij NVLF als gevolg van toenemende digitalisering ook in substantiële mate gebeurd. Als gevolg daarvan ontstaat een begrijpelijke behoefte aan het aangaan van een andere overeenkomst gebaseerd op geringere volumes tegen een lagere prijs. Dat geldt te meer nu NVLF met de door haar overgelegde rapporten voldoende heeft onderbouwd dat de markt voor kopieer- en printapparatuur de afgelopen jaren een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt die zich onder meer heeft vertaald in prijsdalingen. Ook in dat kader is het onredelijk NVLF, vanwege het niet 12 maanden voor het einde van de looptijd van de overeenkomst opzeggen van de overeenkomst, nog voor een tweede periode van 6 jaar gebonden te achten aan de onderhavige overeenkomst met onredelijk hoge en mogelijk nog verder oplopende prijzen.
  • Itec heeft onvoldoende onderbouwd dat zij een redelijke en in rechte te respecteren bedrijfsmatig belang heeft bij handhaving van artikel 9.5 in samenhang met de verdere inhoud van de overeenkomst. Itec heeft niet gemotiveerd betwist dat de apparatuur die zij bij NVLF heeft geplaatst, al is afgeschreven. Dat Itec gedurende de looptijd aan NVLF wel service en onderhoud moet blijven bieden en de apparatuur zo nodig moet vervangen, laat onverlet dat Itec geacht moet worden haar investering in de overeenkomst al ruimschoots te hebben terugverdiend. Dat Itec naar maximale winst streeft mag voorstelbaar zijn, maar het is niet aanvaardbaar om dat doel te bereiken door een wederpartij ‘te vangen op’ in de algemene voorwaarden verscholen bedingen die een zo verstrekkende inhoud hebben als waarvan in dit geval sprake is.

Nu de overeenkomst dus niet met zes jaar stilzwijgend was verlengd, was de overeenkomst opgehouden te bestaan in juni 2015. De maandelijkse huurbetalingen die de NVLF over de periode vanaf 9 juni 2015 heeft gedaan, moeten door de verhuurder worden terugbetaald. Omdat de NVLF na juni 2015 nog wel van beide apparaten gebruik heeft gemaakt, komt daarop wel een marktconforme gebruikersvergoeding in mindering.

De onderhavige uitspraak laat zien dat het in sommige gevallen lonend kan zijn om onredelijke algemene voorwaarden die op een overeenkomst van toepassing zijn, aan te vechten. Mocht u hierover vragen hebben, dan kunt u gerust contact met ons opnemen.

Meer weten over dit onderwerp?

Neem gerust contact met ons op!

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven