30.10.2014
Vertegenwoordiging door gedetacheerde werknemer
De vertegenwoordiging van vennootschappen is een regelmatig terugkerend probleem in de rechtspraak. In een recente uitspraak gaat het Gerechtshof Den Bosch in op de vraag of sprake was van de schijn van vertegenwoordiging door een gedetacheerde werknemer.
Het geschil ziet op de aankoop van een energie-installatie door een Duitse onderneming. Deze koopt de installatie, maar daarvoor moet hij eerst worden gereinigd. Het schoonmaakproject wordt begeleid door een Nederlandse vennootschap, die een projectleider bij de Duitse onderneming detacheert. De projectleider huurt een Nederlands schoonmaakbedrijf in via zijn e-mailaccount van zijn Nederlandse werkgever. In de automatische handtekening onder het e-mailbericht staan de Nederlandse vennootschapsnaam met adres-, telefoon- en e-mailgegevens vermeld.
De factuur voor de schoonmaakwerkzaamheden wordt naar de Nederlandse vennootschap gestuurd, die betaling weigert en vraagt de factuur op naam van de Duitse onderneming te stellen. Het Nederlandse schoonmaakbedrijf weigert dat en start een incassoprocedure. In eerste instantie wordt de vordering afgewezen maar in hoger beroep toegewezen.
Volgens het Hof mocht het schoonmaakbedrijf ervan uitgaan, dat zaken werden gedaan met de Nederlandse onderneming vermeld onderaan de e-mailberichten. Dat de projectleider in het begin van de correspondentie een keer heeft gemeld dat hij gevolmachtigde was van de Duitse onderneming, was te onduidelijk om daarmee de werkelijke opdrachtgever te binden. Daarbij kwam dat de e-mailcorrespondentie van de gedetacheerde werknemer geregeld tegelijk in kopie naar de bestuurders van de Nederlandse vennootschap werden gezonden. Die bestuurders hebben ook niet duidelijk gemaakt, dat de opdracht niet vanuit hun bedrijf werd gedaan maar vanuit de Duitse onderneming.
De vordering van het schoonmaakbedrijf wordt dus in hoger beroep toegewezen. De zaak wordt extra zuur voor het Nederlandse bedrijf, omdat er allerlei kritiekpunten waren op de werkzaamheden van het schoonmaakbedrijf. In de procedure werd alleen verwezen naar een e-mailbericht, waarin puntsgewijs kritiek was geuit maar dat e-mailbericht was gemotiveerd weersproken door het schoonmaakbedrijf. Daarna had de Nederlandse onderneming volstaan met een verwijzing naar het standpunt van de Duitse onderneming maar dat is in de procedure niet gepresenteerd. De betwisting van de vordering is daardoor onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Vermoedelijk zal de Nederlandse onderneming het toegewezen bedrag daarom niet op het Duitse bedrijf kunnen verhalen.
Voor de uitspraak van het Gerechtshof, klik hier.