Zwijgrecht van artikel 53 Mededingingswet geldt toch voor ex-werknemers
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 21 december jl. een eerder gedane uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake het zwijgrecht van artikel 53 Mededingingswet vernietigd.
Anders dan de rechtbank Rotterdam en de NMa is het CBb van oordeel dat als een onderzoek wordt ingesteld naar overtredingen door één of meerdere ondernemingen van artikel 6 van de Mededingingswet en/of artikel 101 van het VWEU en in dat kader inlichtingen worden gevorderd van ex-werknemers, deze werknemers eveneens beroep kunnen doen op het zwijgrecht van artikel 53 Mededingingswet.
In artikel 53, eerste lid, Mw is, voor zover hier van belang, bepaald dat indien de met het onderzoek belaste ambtenaren een redelijk vermoeden hebben dat een bepaalde onderneming een overtreding heeft begaan, er geen verplichting aan de zijde van die onderneming is ter zake een verklaring af te leggen en dat de betrokkenen hiervan in kennis worden gesteld voordat hun mondeling ter zake om informatie wordt gevraagd. Het interpreteert het beroep aldus dat de vraag moet worden beantwoord od oud-werknemers ook vallen onder de zinsnede “aan de zijde van de onderneming”.
Het CBb overweegt dat de uitleg die NMa voorstaat leidt tot een beperking van de reikwijdte van het zwijgrecht tot degenen die bij de onderneming werkzaam zijn op het moment waarop het verhoor plaatsvindt. Volgens het CBb dwingt de tekst van artikel 53, eerste lid, Mw, noch de wetsgeschiedenis tot deze beperking en een dergelijke beperking ontneemt de onderneming een effectieve bescherming door middel van het zwijgrecht ontneemt. Het beëindigd zijn van het dienstverband vormt naar het oordeel van het CBb geen rechtvaardiging voor een verval van het zwijgrecht.
Voor de gehele uitspraak van het CBb, klik hier.