
Nazorg en opvang in het geding
Regionaal Tuchtcollege Zwolle, 22 april 2025
Een jonge man van 20 jaar met angst- en paniekklachten wordt behandeld door een psycholoog en een psychomotore therapeut. Na een multidisciplinair overleg wordt vanwege een dreigende crisissituatie een spoedconsult aangevraagd bij de beklaagde psychiater. De psychiater ziet de patiënt drie keer op het spreekuur waarbij een suïcidetaxatie wordt verricht. De psychiater beoordeelt de patiënt niet als suïcidaal en schrijft medicatie voor. Voordat het tot een vierde consult komt doet de patiënt een suïcidepoging en komt aan de gevolgen daarvan te overlijden. Enkele maanden later vindt een nagesprek plaats met de ouders en de behandelaren van de patiënt, waarbij ook de psychiater aanwezig is.
De ouders van de patiënt stappen naar het tuchtcollege (RTG) en verwijten de psychiater kort weergegeven een gebrek aan zorg en tekort schieten in de opvang en nazorg van hen als nabestaanden.
Het RTG stelt voorop dat het zich realiseert dat het overlijden van de patiënt een zeer verdrietige en dramatische gebeurtenis is voor de ouders, die nog altijd een grote invloed heeft op hun leven en dat van hun gezin. Het RTG heeft daar oog voor, maar overweegt dat op een zakelijke manier moet worden beoordeeld of de psychiater heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
De klachtonderdelen met betrekking tot het tekortschieten in zorgverlening worden door het RTG als ongegrond afgewezen. Wat wèl door het RTG als gegrond wordt beoordeeld, is het klachtonderdeel dat ziet op de opvang en nazorg aan de ouders. Het RTG kan niet vaststellen dat de psychiater, aldus de ouders, ongepaste, kwetsende en verwijtende opmerkingen heeft gemaakt. Wel staat vast dat het een slecht en ongemakkelijk gesprek was, waaraan zowel de ouders als de psychiater geen fijn gevoel overhielden. De psychiater gaf als verklaring voor het door hem als ‘rampzalig’ ervaren gesprek dat hij pas kort voor het gesprek door had gekregen dat er een afspraak was gepland en dat hij zich daar niet goed op had kunnen voorbereiden. Na afloop van het gesprek werd afgesproken dat de psycholoog contact zou opnemen met de ouders en mogelijk een vervolggesprek zou aanbieden, maar de psychiater heeft later niet geverifieerd of die actie ook was ondernomen. Deze gang van zaken wordt de psychiater door het RTG kwalijk genomen. Zowel in de voorbereiding op gesprek als in de uitvoering daarvan is de psychiater in zijn verantwoordelijkheden tekort geschoten. Hij had, ook al was hij kort voor de afspraak geïnformeerd dat deze zou plaatsvinden, in de voorbespreking meer regie kunnen en moeten nemen. Verder had de psychiater na afloop van het gesprek, juist vanwege ook het volgens hem slechte verloop daarvan, een eigen verantwoordelijkheid om er strakker op toe te zien dat daaraan richting de ouders vervolg werd gegeven. Dit klachtonderdeel is gegrond en de psychiater wordt daarvoor de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Deze uitspraak laat zien, dat de tuchtrechter bij de beoordeling van de klacht niet alleen kijkt naar het medisch-technisch handelen van de zorgverlener maar ook naar meer zachte onderwerpen zoals communicatie en bejegening. Al eerder heeft de tuchtrechter overwogen (zie mij blog ‘Miscommunicatie over een reanimatie’) dat het op de weg van een arts ligt om een patiënt (en ook nabestaanden) onder alle omstandigheden met geduld en respect en op een correcte wijze te woord te staan. De arts dient daarbij een veilige omgeving te creëren. Bij het bespreken van een gevoelige materie als een suïcide geldt dit ongetwijfeld des te meer. Bij een goede communicatie hoort volgens de tuchtrechter ook een gedegen voorbereiding en een adequate follow-up. In deze laatste twee punten is de psychiater volgens het RTG tekort geschoten. Gelet op de door de psychiater ter zitting getoonde zelfreflectie en het gegeven dat de psychiater vanwege zijn ervaringen met de instelling waar hij werkte daar na vrij korte tijd op eigen initiatief is vertrokken, wordt volstaan met het opleggen van de lichtste maatregel. Ook hier geldt: een goede voorbereiding is meer dan het halve werk.