CZ let op de kleintjes
CZ vordert in een procedure bij de kantonrechter van een verzekerde van CZ betaling van het eigen risico.
Deze verzekerde had bij CZ een zorgverzekering afgesloten tegen betaling van premie. In geval de verzekerde gebruik maakte van zorgverleners en CZ de kosten daarvan betaalde, was de verzekerde aan CZ eigen risico en eigen bijdragen verschuldigd.
In de procedure bij de kantonrechter stelt CZ stelt dat haar verzekerde gedurende de periode van 23 januari 2010 tot en met 20 januari 2011 een behandeling heeft ondergaan in het Mondriaan Zorggroep Ziekenhuis, dat CZ de kosten van die behandeling heeft betaald en dat haar verzekerde daarom een eigen risico ten bedrage van € 118,21 aan CZ verschuldigd is. Verder stelt CZ dat zij aan haar verzekerde een factuur met een acceptgirokaart heeft toegestuurd met het verzoek om het bedrag van € 118,21 uiterlijk 27 maart 2011 te betalen, maar dat betaling niet heeft plaatsgevonden. CZ stelt voorts dat zij haar verzekerde meerdere malen heeft aangemaand en daarna haar incassogemachtigde heeft ingeschakeld met als gevolg dat zij incassokosten heeft moeten maken ten bedrage van € 37,00. CZ is van mening dat die kosten voor rekening van haar verzekerde dienen te komen. Ten slotte stelt CZ dat wegens de te late betaling wettelijke rente verschuldigd is. Tot aan de dag van dagvaarding bedraagt die rente € 17,16.
De gedaagde verzekerde van CZ is allereerst van mening dat de vordering van CZ is verjaard. Voorts stelt hij dat hij enige tijd gedetineerd is geweest, op verschillende plaatsen heeft gewoond en dat hij nooit post van CZ heeft ontvangen. Volgens gedaagde heeft hij op een gegeven moment voorgesteld om de rekening te betalen, maar heeft CZ niet gereageerd.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering van CZ niet is betwist en dus vaststaat. Verder verwerpt de rechter het beroep op verjaring, omdat die verjaring door CZ is gestuit.
Ook het verweer van gedaagde dat hij nooit post van CZ heeft ontvangen wordt verworpen, omdat hij niet heeft betwist dat hij vanaf 19 april 2012 drie maal telefonisch contact heeft gehad met de gemachtigde van CZ. Evenmin heeft hij betwist dat hij tijdens het laatste telefonisch contact op 26 augustus 2016 een betalingsregeling heeft afgesproken.
En dus wordt de vordering van CZ grotendeels toegewezen, met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure. In totaal moet de verzekerde van CZ aan CZ € 135,37, vermeerderd met de wettelijke rente, plus € 274,73 betalen.
De uitspraak vindt u hier.