Home Geen wettelijke grondslag tot het toekennen van een billijke vergoeding na een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden

Geen wettelijke grondslag tot het toekennen van een billijke vergoeding na een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden

In een recente uitspraak van de Rechtbank Limburg wordt bevestigd dat er geen wettelijke grondslag bestaat om een billijke vergoeding toe te kennen nadat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.

Wat is een billijke vergoeding?
Het ontslagrecht kent vier soorten ontslagvergoedingen waarvoor een werknemer in aanmerking kan komen: de transitievergoeding, de additionele vergoeding wegens een ontslag op de cumulatiegrond, de vergoeding wegens voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst (niet in acht nemen opzegtermijn) en de billijke vergoeding. De billijke vergoeding is een extra vergoeding waarop de werknemer recht kan hebben bij een onterecht ontslag. De rechter kan deze billijke vergoeding (op verzoek van werknemer) toekennen als (i) de ontbinding respectievelijk de opzegging van de arbeidsovereenkomst (ii) het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.

Wat is er aan de hand?
Werknemer is vanaf 1 april 2006 in dienst getreden bij het Academisch Ziekenhuis Maastricht (MUMC+). In de periode 2012-2022 heeft werknemer herhaaldelijk ongewenst gedrag vertoond. Zo zijn er meerdere klachten over werknemer met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag jegens vrouwelijke collega’s geweest en ook is er meermaals geklaagd over de samenwerking met werknemer. In december 2022 hebben partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. Partijen hebben elkaar in de beëindigingsovereenkomst over en weer finale kwijting verleend, met uitzondering van de mogelijkheid om een billijke vergoeding te vorderen (vermoedelijk omdat werknemer van mening is dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst onterecht is en/of werkgever daarin een ernstig verwijt kan worden gemaakt). In onderhavige procedure maakt werknemer van die mogelijkheid gebruik en verzoekt hij de kantonrechter een billijke vergoeding toe te kennen van afgerond € 700.000,00 bruto.

Wat oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter overweegt dat er geen wettelijke grondslag bestaat om aan de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen. Deze grondslag bestaat enkel als (i) de arbeidsovereenkomst is ontbonden respectievelijk is opgezegd en (ii) dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Van beide situaties is hier geen sprake.

Voor een billijke vergoeding is enkel ruimte als sprake is van een ontbinding of opzegging van de arbeidsovereenkomst. Daar is hier geen sprake van. De wet kent geen grondslag voor het toekennen van een billijke vergoeding bij een beëindiging met wederzijds goedvinden. Dat partijen met een uitzondering op de finale kwijting beoogd zouden hebben af te spreken dat werknemer via de rechter aanspraak zou kunnen maken op deze vergoeding maakt dit niet anders. Hoewel de wet de mogelijkheid biedt om aan de werknemer een schadevergoeding toe te kennen in geval van slecht werkgeverschap, bieden deze wettelijke bepalingen geen alternatieve grondslag om alsnog aanspraak te maken op (een vergoeding gelijk aan) de billijke vergoeding.

De kantonrechter overweegt ten overvloede dat, zelfs indien partijen de arbeidsovereenkomst niet met wederzijds goedvinden zouden hebben beëindigd, werknemer op basis van hetgeen in deze zaak als vaststaand moet worden aangenomen (nl. het grensoverschrijdende gedrag van werknemer), geen recht zou hebben op een billijke vergoeding als de arbeidsovereenkomst op verzoek van MUMC+ zou worden ontbonden. Gelet op de ernst van de gedragingen van de werknemer zou niet geoordeeld kunnen worden dat de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar gedrag van MUMC+ ontbonden zou worden.

Relevantie voor de praktijk
Bovenstaande uitspraak leert dat, als de werknemer de arbeidsovereenkomst met de werkgever met wederzijds goedvinden beëindigt, de werknemer erop bedacht moet zijn dat het daarna niet meer mogelijk is om de kantonrechter om toekenning van een billijke vergoeding te verzoeken. Een uitzondering in de finale kwijting biedt geen soelaas. Wanneer de werknemer meent dat hij/zij recht heeft op een extra vergoeding wegens een onrechtmatig ontslag, dan is het raadzaam dat in de onderhandelingen mee te nemen en uit te onderhandelen.

Voor vragen over ontslagvergoedingen en andere arbeidsrechtelijke vragen kunt u contact opnemen met Debby Kolk, Marijke Stevens en Lisa van Baarsel

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven