Gerechtshof Den Haag: verzekeraars mogen samenwerking met belangenbehartiger beëindigen na dubbel claimen schade
Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag in een kort geding-procedure geoordeeld dat de beslissing van verzekeraars Achmea en Nationale Nederlanden om de samenwerking met een belangenbehartiger stop te zetten, niet onrechtmatig is. Achmea en Nationale Nederlanden hebben de samenwerking met de desbetreffende belangenbehartiger stopgezet nadat zij erachter waren gekomen dat hij schade van zijn cliënt dubbel heeft geclaimd bij hen.
Het gerechtshof gaat niet mee in het verweer van de belangenbehartiger dat hij niet op de hoogte was van het dubbel claimen omdat zijn medewerker – en niet hijzelf – de zaak van zijn cliënt bij Achmea zou hebben behandeld. De belangenbehartiger heeft volgens het gerechtshof namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de zaak van zijn cliënt bij Achmea. Dit onder meer omdat Achmea brieven heeft overgelegd die door de belangenbehartiger zelf zijn ondertekend, waarin de belangenbehartiger als behandelaar van de zaak wordt vermeld. In deze brieven komt de naam van de medewerker niet voor. Bovendien heeft de belangenbehartiger in een telefoongesprek met Achmea juist verteld dat de zaak van zijn cliënt bij Nationale Nederlanden hem niet bekend was. Het gerechtshof komt dan ook tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is dat de belangenbehartiger de schade van zijn cliënt opzettelijk dubbel heeft geclaimd.
Nu dergelijk onaanvaardbaar gedrag in het algemeen voor verzekeraars een bedreiging vormt, is het uitsluiten van de belangenbehartiger door Achmea en Nationale Nederlanden niet onrechtmatig, aldus het gerechtshof.
Het betoog van de belangenbehartiger dat Achmea en Nationale Nederlanden onrechtmatig hebben gehandeld door de cliënten van de belangenbehartiger te informeren over de maatregelen die zij tegen hem hebben genomen, slaagt ook niet. Volgens het gerechtshof mochten Achmea en Nationale Nederlanden de cliënten van de belangenbehartiger namelijk weldegelijk informeren over hun beslissing om geen zaken meer te doen met de belangenbehartiger. Achmea en Nationale Nederlanden hebben hiermee niet – onrechtmatig – geïntervenieerd in het kiezen van een letselschadebehandelaar door de cliënten van de belangenbehartiger. Ook valt volgens het gerechtshof niet in te zien dat Achmea en Nationale Nederlanden met het beëindigen van de samenwerking met de belangenbehartiger, ook de cliënten van de belangenbehartiger hebben uitgesloten. Dit omdat Achmea en Nationale Nederlanden zijn cliënten juist hebben bericht dat de afwikkeling van hun letselschadedossier niet ter discussie staat en dat dit verder kan worden geregeld met een andere of eventueel zonder belangenbehartiger.