Home Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht september 2023

Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht september 2023

Zorgverzekeringswet

ECLI:NL:RBROT:2023:8298
Verzekerde is het niet eens met de kwaliteit van de aan hem verleende zorg en weigert om die reden aan zorgverzekeraar Menzis het toepasselijke eigen risico van € 385 te betalen. De kantonrechter oordeelt dat dit verweer niet kan leiden tot verval van de betalingsverplichting van het eigen risico. De zorgverzekeraar staat buiten de discussie die verzekerde heeft met de zorgverlener.

ECLI:NL:GHDHA:2023:1758
Deze zaak gaat over de vraag of hormonale anticonceptie door de Staat kosteloos ter beschikking moet worden gesteld aan vrouwen. Appellanten vinden dat vrouwen indirect worden gediscrimineerd omdat de kosten van anticonceptie in ieder geval in eerste instantie voor rekening van de vrouw komen. Het Hof wijst de collectieve vordering af. Naar het oordeel van het hof is op basis van de overlegde onderzoeksgegevens niet vast te stellen dat sprake is van (een vermoeden van) indirecte discriminatie.

ECLI:NL:RBMNE:2023:4478
Kort geding. Een verzekerde van a.s.r. wenst ggz-zorg te ontvangen van een zorgaanbieder die het omzetplafond voor 2023 al heeft bereikt, waardoor de verzekerde op de wachtlijst is geplaatst. Als gevolg van een beding in de zorginkoopovereenkomst tussen a.s.r. en de zorgaanbieder kan de verzekerde bovendien niet rechtstreeks met de zorgaanbieder contracteren (onder de dekking van de basisverzekering). De vorderingen van de verzekerde worden afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter gaat de zorgplicht van a.s.r. niet zover dat de verzekerde iedere gecontracteerde zorgaanbieder naar keuze kan inschakelen. De verzekerde kan binnen een redelijke termijn bij een andere instelling worden behandeld, verwijt dat a.s.r. onvoldoende zorg heeft ingekocht is daarmee onterecht.

Wet langdurige zorg (Wlz)

ECLI:NL:GHARL:2023:6866
Zorgkantoor VGZ heeft een rechtmatigheidsonderzoek uitgevoerd naar de zorgverlening aan acht budgethouders. Volgens VGZ heeft de zorgaanbieder gefraudeerd. De budgethouders hebben hun vordering op de zorgaanbieder overgedragen aan VGZ. VGZ heeft de bestuurder vervolgens aansprakelijk gesteld en een deel van de uitbetaalde declaraties teruggevorderd. Het hof wijst de vorderingen af en overweegt dat er geen sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt aan de bestuurder van de zorgaanbieder. Hof overweegt ook dat VGZ in haar administratieve achterafcontrole in redelijkheid veel meer rekening moeten houden met de alledaagse realiteit van hulpverlening aan de onderkant van de samenleving.

Wet marktordening gezondheidszorg

ECLI:NL:CBB:2023:507
Kwestie over de vraag of de NZa naar aanleiding van de aanvraag van 23 augustus 2021 goedkeuring mocht verlenen voor een concentratie die al op 1 januari 2020 tot stand was gekomen. De goedkeuring is opnieuw aangevraagd nadat een eerder goedkeuringsbesluit door de NZa was ingetrokken. Het CBb oordeelt dat de NZa die goedkeuring niet mocht verlenen. Volgens het CBb blijkt uit de stukken dat de Familievereniging niet bij de voorbereiding van de concentratie betrokken is geweest. Daardoor is niet aan de goedkeuringseisen van de Wmg voldaan. Het CBb vernietigt de beslissing op bezwaar  en herroept het goedkeuringsbesluit.

ECLI:NL:CBB:2023:506
Tariefbeschikking voor de geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg 2022. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) komt op tegen de in die tariefbeschikking opgenomen tariefdifferentiatie. Die tariefdifferentiatie houdt in dat de vrijgevestigde psychiater als zijn inzet volgens het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ (LKS) noodzakelijk is, het psychiatertarief mag declareren. Als zijn inzet volgens het LKS niet noodzakelijk is geldt een lager tarief. Het CBb verklaart het beroep van de NVvP gegrond. Er kan namelijk niet goed worden bepaald wanneer de inzet van de psychiater noodzakelijk is. Het LKS is daarvoor niet geschikt. Het CBb oordeelt dat de tariefdifferentiatie onrechtmatig is, omdat deze in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Privacy

ECLI:NL:GHARL:2023:7768
Ouder verzoekt op grond van de Jeugdwet en de AVG om inzage in en afschrift van de dossiers over de ten aanzien van haar minderjarige dochter uitgevoerde kinderbeschermingsmaatregelen. Geen sprake van misbruik van recht. Verzoek is beperkt toewijsbaar. Ook bestaat recht op inzage in de zich in het dossier bevindende persoonlijke werkaantekeningen van medewerkers van de instelling. Het hof overweegt dat per document moet worden beoordeeld of het verstrekken van de in dat document vastgelegde persoonsgegevens van de ouder en minderjarige afbreuk doet aan de rechten en vrijheden van derden en of zij aan die rechten en vrijheden tegemoet kan komen door delen van het document onleesbaar te maken. Het hof is zich ervan bewust dat in het privacyreglement van Jeugdzorg Nederland is vastgelegd dat persoonlijke werkaantekeningen niet ter inzage zijn, maar een categorische uitsluiting van het recht op inzage op grond van artikel 15 AVG gaat te ver.

ECLI:NL:RBNNE:2023:3946
Geschil tussen ouders en minderjarige enerzijds en Jeugdhulp Friesland anderzijds over een in opdracht van Jeugdhulp Friesland opgesteld onderzoeksrapport. Vordering van eisers om het publiceren van het (geanonimiseerde) onderzoeksrapport te verbieden, wordt afgewezen. Voldoende aannemelijk dat het risico minimaal is dat onderdelen van het onderzoeksrapport herleidbaar zijn naar eisers. De voorzieningenrechter overweegt dat in dit geval de vrijheid van meningsuiting van Jeugdhulp Friesland een zwaarder weegt dan het privacybelang van eisers.

ECLI:NL:RBAMS:2023:5049
Het verzoek van de familie van de overleden moeder van een onder toezicht gestelde minderjarige tot inzage of afgifte van het dossier van de Gecertificeerde Instelling wordt afgewezen. Het belang van de minderjarige verzet zich daartegen, nu van verstrekking van of inzage in het dossier verergering van de strijd tussen zijn families te verwachten is.

Zorg- en huurovereenkomst

ECLI:NL:RBNHO:2023:8628
Gemengde overeenkomst. Huurder komt zorgafspraken niet na. Zorgovereenkomst is daarom opgezegd. De zorgaanbieder heeft voldoende zorgvuldig gehandeld en rekening gehouden met de psychische kwetsbaarheid en beperkte mogelijkheden van de betrokkene. De gevorderde ontruiming wordt toegewezen omdat door de opzegging van de zorgovereenkomst ook de huurovereenkomst is geëindigd.

Samenwerking en arbeid

ECLI:NL:GHARL:2023:7462
Uitleg over de tussen twee fysiotherapeuten gesloten overeenkomst ter beëindiging van hun maatschap. Het hof wijst de geldvorderingen af. De vordering tot inzage in de administratie van de fysiotherapiepraktijk wordt toegewezen.

ECLI:NL:RBOBR:2023:4297
Geschil tussen een vrouwenkliniek en een gynaecoloog vanwege mogelijk disfunctioneren. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding onder toekenning van de transitievergoeding. Ondanks diverse gesprekken en mediation is het niet gelukt het beschadigde vertrouwen te herstellen. Geen aanleiding voor toekenning van een billijke vergoeding.

ECLI:NL:RBROT:2023:7229
Gezamenlijk verzoek van artsen-microbioloog en een ziekenhuis (art. 96 Rv) over de vraag  of de artsen (werknemers) recht hebben op een volledige honorarium-vergoeding voor verleende niet-verzekerde COVID-19-zorg. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. Beroep door werkgever op volledige ongewijzigde instandhouding van de gemaakte afspraken is echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De artsen hebben dus wel recht op enige vergoeding.

Overig

ECLI:NL:GHARL:2023:7815
Appellante heeft bij Kliniek Heyendaal (twee) cosmetische ingrepen laten verrichten maar was daar niet tevreden over. Partijen hebben hun geschil voorgelegd aan de Geschillencommissie Zorg die in een bindend advies de klachten van appellante heeft afgewezen (met name over het ontbreken van informed consent). Appellant startte daarop de onderhavige civiele procedure met als inzet vernietiging bindend advies. De daartoe aangevoerde gronden zijn echter onvoldoende.

Lees in deze blog meer over deze uitspraak.

ECLI:NL:RBAMS:2023:5637
Patiënt heeft de declaratie van een polikliniekbezoek niet betaald. Vanwege een verhuizing naar de VS heeft de patiënt de brieven met onder andere de declaratie en sommatie tot betaling, niet ontvangen. Verantwoordelijkheid van gedaagde om het ziekenhuis op de hoogte te brengen hoe zij bereikt kan worden na verhuizing. Vordering toegewezen.

ECLI:NL:RBROT:2023:8024
Onbetaald gebleven factuur fysiotherapie. Gedaagde betwist dat behandeling heeft plaatsgevonden. De behandeling zou wel zijn ingepland maar door hem zijn afgezegd. Het had op de weg van Infomedics (factureringsmaatschappij) gelegen om voldoende feiten en omstandigheden te stellen ter onderbouwing van haar stelling dat deze behandeling wel heeft plaatsgevonden.

ECLI:NL:GHSHE:2023:2958
Verweerster heeft het ziekenhuis waar zij werkzaam was aansprakelijk gesteld wegens grensoverschrijdend gedrag van een medisch specialist jegens haar. Deze procedure ziet op het inzageverzoek van verweerster met betrekking tot bescheiden uit het onderzoeksdossier van het ziekenhuis, in het kader van een mogelijke procedure op grond van de artikelen 7:658 en 6:170 BW. Inzage in of afschrift van de gevraagde stukken wordt toegestaan zoals verzocht.

Zie hier het vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven