Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht oktober 2023
Samengesteld aan de hand van: https://tuchtrecht.overheid.nl:
Kennelijk ongegrond klacht tegen huisarts, triage door praktijkassistente conform NHG-Triagewijzer
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:229
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar minderjarige dochter. Klaagster verwijt de huisarts dat er zonder nader onderzoek en zonder haar dochter gezien te hebben een diagnose is gesteld via de telefoon. Het college overweegt dat de triage door de praktijkassistente aan de telefoon is uitgevoerd conform de NHG-triagewijzer. Er is gevraagd naar de aanwezigheid van alarmsymptomen en hiervan was geen sprake. Gelet op de gemelde klachten van enkel hoesten en verhoging, kon de assistente daarom volstaan met een telefonisch consult en een zelfzorgadvies. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
Zie ook: https://www.kbsadvocaten.nl/een-competente-praktijkassistente/
Schending beroepsgeheim jeugdarts vanwege zonder toestemming verstrekken medische informatie aan Veilig Thuis
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164
Klacht tegen een jeugdarts (arts maatschappij en gezondheid) werkzaam bij de GGD die telefonisch informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis had meldingen ontvangen over klager en heeft daarnaar onderzoek ingesteld waarbij de jeugdarts als informant is benaderd. De jeugdarts heeft telefonisch medische informatie onder andere over de kinderen van klager verstrekt. Klager verwijt de jeugdarts schending van haar beroepsgeheim door zonder zijn toestemming informatie te delen. Tevens verwijt hij haar onrechtmatig inzage te hebben gehad in het dossier van de kinderen. Het college verklaart de klacht deels gegrond omdat de jeugdarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager vooraf niet om toestemming voor het verstrekken van informatie over zijn kinderen te vragen. Van onrechtmatige inzage door de jeugdarts in het medisch dossier is geen sprake. Maatregel: waarschuwing.
Schending beroepsgeheim door huisarts bij aangifte tegen eigen patiënt, geen maatregel
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163
Klacht tegen huisarts. Klager is veroordeeld wegens twee inbraken in de praktijk van de huisarts en het in brand steken van de auto van de echtgenote van de huisarts. De huisarts heeft aangifte van inbraak en brandstichting gedaan bij de politie. De huisarts heeft tegen de politie gezegd dat hij klager van het plegen van de feiten verdacht. Hierbij heeft de huisarts vermeld dat klager nog in de praktijk was geweest vlak na de eerste inbraak en de brandstichting, omdat hij een TBC-onderzoek wilde, en volgens de assistente toen verward overkwam. Klager verwijt de huisarts dat hij tegen de politie heeft gezegd dat klager voor een TBC-onderzoek in de praktijk was geweest. Hiermee heeft de huisarts onnodig medische informatie verstrekt aan de politie zonder instemming van klager. Het college volgt klager hierin en verklaart de klacht gegrond. Het college ziet – gelet op alle omstandigheden – af van het opleggen van een maatregel.
Zie ook: https://www.kbsadvocaten.nl/aangifte-tegen-de-eigen-patient-mag-dat/
Berisping GZ-psycholoog vanwege afgeven verklaring aan cliënte ten behoeve van echtscheidingsprocedure zonder toestemming van klager (ex-partner)
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:215
Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft op verzoek van een cliënte die bij haar in behandeling was een verklaring opgesteld en afgegeven ten behoeve van de advocaat van cliënte. Die verklaring bevatte onder meer informatie over klager als zijnde de ex-partner van cliënte met wie zij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was. De gz-psycholoog wist dat deze verklaring zou worden ingebracht in die procedure. Klager had geen toestemming gegeven voor deze verklaring. Het college is van oordeel dat de gz-psycholoog met het afgeven van de verklaring niet heeft gehandeld overeenkomstig de voor haar geldende beroepsnorm. Het college acht de maatregel van berisping passend, gegeven de aard van de tuchtrechtelijke fout en de gegeven omstandigheden, daarbij meegewogen de toelichting van de gz-psycholoog ter zitting. Klacht gegrond, berisping.
Gegronde klacht tegen huisarts vanwege niet direct verstrekken verslag radioloog (artikel 7:456 BW)
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:230
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is tijdens een vakantie in het buitenland gevallen, waarbij letsel aan haar enkel is ontstaan. Terug in Nederland heeft klaagster zich tot haar huisarts gewend. Klaagster is van opvatting dat de huisarts haar (klachten) niet serieus heeft genomen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij aanvankelijk geen gehoor heeft gegeven aan haar verzoek om het verslag van de foto door te sturen aan de fysiotherapeut van klaagster. Het college overweegt dat een patiënt recht heeft op inzage in en een afschrift van zijn medisch dossier (art. 7:456 BW). Vanaf het moment dat klaagster liet weten een afschrift van de rapportage van de radioloog te willen ontvangen, lag het op de weg van de huisarts om dit verzoek te honoreren. Het uitblijven van een afspraak voor het herstelgesprek is, zoals de huisarts ter zitting ook desgevraagd heeft erkend, geen reden dan wel excuus om het verslag van de radioloog niet spoedig aan klaagster toe te zenden. Dat de huisarts dit niet heeft gedaan, kan haar worden aangerekend. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond. De klacht is voor het overige ongegrond verklaard. De geconstateerde tekortkoming is naar het oordeel van het college niet zodanig dat een maatregel moet worden opgelegd. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Geen maatregel.
Zie ook deze blog: https://www.kbsadvocaten.nl/de-dokter-haast-zich-langzaam2/
Gedeeltelijk gegrond klacht tegen tandarts vanwege onzorgvuldige beëindiging van behandelovereenkomst
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Met een brief is duidelijk verzocht aan klaagster om op zoek te gaan naar een andere tandarts. Uit de brief blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de reden waarom klaagster geen medewerking wilde verlenen aan een eerder onderzoek door de tandarts. Het college vindt het goed voorstelbaar dat de brief voor klaagster uit de lucht kwam vallen. Uit het medisch dossier en die brief blijkt bovendien niet dat klaagster is gewaarschuwd en of er is onderzocht of herstel in de relatie nog mogelijk is. Verder is het college van oordeel dat onvoldoende blijkt of klaagster heeft begrepen welke behandelingen zij zou ondergaan en of zij hiervoor toestemming heeft gegeven, nu er weinig is genoteerd door de tandarts en klaagster de Nederlandse taal niet goed machtig is. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
Niet verwijzen voor second opinion niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat zij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als de kliniek niet onomstreden is en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien zij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met haar pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.
Huisarts houdt onvoldoende toezicht op afbouw medicatie
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:169
Klacht tegen de huisarts i.v.m. chronisch benzodiazepinegebruik door klaagster. Weliswaar heeft de huisarts m.b.t. dit gebruik en de afbouw hiervan begeleiding door middel van gereguleerde dosisreductie aangeboden, maar hij heeft hierin onvoldoende regie genomen en/of toezicht gehouden. Schending zorgplicht. De klacht is in zoverre gegrond. Als maatregel krijgt de huisarts een waarschuwing. De klacht over schending van het recht op vrije artsenkeuze is ongegrond.
Doorhaling en directe schorsing van verpleegkundige op basis van materiële controle
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.
Zie ook: https://www.kbsadvocaten.nl/een-gepeperde-rekening-van-de-zorgverlener/
Klacht tegen psychiater/bestuurder niet ontvankelijk, geven reactie aan geschillencommissie uitsluitend in hoedanigheid van bestuurder
ECLI:NL:TGZCTG:2023:141
Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
CTG: RTG leest in klachtonderdelen ten onrechte een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie
ECLI:NL:TGZCTG:2023:139
Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onduidelijke klachtenregeling heeft, lang heeft moeten wachten op een behandeling, nalatig is geweest in de behandeling, haar niet meer te woord wilde staan en onjuiste informatie heeft opgenomen in de ontslagbrief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat in de klachtonderdelen 3 en 4 tevens een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie is te lezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht zover het betreft de onvrede van klaagster over de beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard. Daarvoor is aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. De psychiater is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Zij is van mening dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht ten onrechte heeft uitgebreid en vervolgens gegrond heeft verklaard. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege leest het Centraal Tuchtcollege in klachtonderdelen 3 en 4 geen klacht over beëindiging van de behandelrelatie. Het beroep van de psychiater slaagt. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond.
Verkrijgen informed consent als tijdens onderzoek blijkt dat nog ander onderzoek geïndiceerd is?
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218
Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Onder supervisie van de MDL-arts heeft een colonoscopie plaatsgevonden. Tijdens de colonoscopie bleek dat een gastroscopie nodig was. Klager neemt het de MDL-arts kwalijk dat hij vervolgens tot de dag erna heeft gewacht om de gastroscopie te laten verrichten. Patiënte was volgens klager in staat om toestemming voor de interventie te geven en anders had klager dat kunnen doen. Door te wachten is de MDL-arts volgens klager lichtvaardig omgesprongen met het leven van patiënte. Het college kan begrijpen dat de MDL-arts heeft willen wachten tot de volgende ochtend, niet alleen omdat de toestand van patiënte stabiel was, maar ook omdat zij een roesje had gekregen. Hij heeft met juistheid geconcludeerd dat wachten met de gastroscopie geen ernstig risico opleverde voor patiënte. De MDL-arts heeft het op goede gronden toen wenselijk gevonden om patiënte zoveel mogelijk zelf te betrekken bij de besluitvorming en niet vervangende toestemming te vragen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.