Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht november 2023
Zorgverzekeringswet
ECLI:NL:HR:2023:1528
Art. 13 Zvw. Grensoverschrijdende zorg door niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Zorgverzekeraar vergoedt 80% van gemiddeld gecontracteerde tarief. Verzekerden vorderen betaling volledig in rekening gebracht tarief. Beroep op Coördinatieverordening en Toepassingsverordening, de Patiëntenrichtlijn en art. 56 VWEU. De Hoge Raad verwerpt het beroep. Oordeel van het Hof dat er geen concrete informatie was over welke vergoeding de verzekerden volgens de Belgische regelgeving zouden hebben ontvangen is terecht. Zonder deze informatie kan niet worden beoordeeld of de verzekerden op grond van de Coördinatieverordening recht zouden hebben gehad op een aanvullende vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat het Nederlandse stelsel, inclusief het hinderpaalcriterium, geen ongerechtvaardigde belemmering vormt voor het vrije verkeer van diensten op het gebied van gezondheidszorg. Het beroep op art. 13 Zvw is in overeenstemming met de Patiëntenrichtlijn, en de klachten worden afgewezen.
ECLI:NL:RBMNE:2023:6019
Kort geding. ASR kan op grond van de zorgverzekeringsovereenkomst en op grond van de redelijkheid en billijkheid niet worden verplicht de kosten te vergoeden van een door verzekerde gewenste revalidatiebehandeling (gecombineerd met beademingszorg) in de Verenigde Staten.
ECLI:NL:RBNHO:2023:10606
Zorgverzekeraar vordert haar verzekerde een bij haar gedeclareerd consult te vergoeden. De vordering tot vergoeding van het consult wordt afgewezen, omdat op de opgegeven datum geen consult heeft plaatsgevonden.
ECLI:NL:RBGEL:2023:5798
Totstandkoming zorgverzekeringsovereenkomst onvoldoende gemotiveerd betwist. Gesteld noch gebleken dat deze is opgezegd. Gevorderde premies toegewezen.
ECLI:NL:RBROT:2023:10527
Tussenvonnis. Fraude bij declareren wijkverpleging? Incidentele vordering CZ tot het overleggen van een datadump en het bestand met de actuele zorgplannen (zoals bij de inval door de NZa samengevoegd) wordt toegewezen.
Jeugdwet
ECLI:NL:RBZWB:2023:8185
Jong JGZ biedt in opdracht van de gemeente de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-4 jaar aan in de centrumwijken van de gemeente Breda. De gemeente heeft besloten om de jeugdgezondheidszorg voor kinderen en jongeren van 0-18 jaar binnen de gehele gemeente Breda vanaf 1 januari 2024 te laten uitvoeren door de GGD. Dit besluit tot inbesteding heeft tot gevolg dat Jong JGZ vanaf 2024 geen jeugdgezondheidszorg meer uitvoert binnen de gemeente Breda. Jong JGZ vindt dat het besluit tot inbesteding onrechtmatig is ten opzichte van haar. Europese aanbestedingsrecht, artikelen 1.4 en 1.8 Aw 2012 en het Didam-arrest niet van toepassing. Zorgvuldigheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel naar voorlopig oordeel niet geschonden. Geen onrechtmatige daad gemeente.
Toezicht
ECLI:NL:RBMNE:2023:5728
Kort geding over verstrekken bijzondere persoonsgegevens op grond van de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg. Incidentele vordering om de NZa te verbieden gegevens te verwerken totdat het eindvonnis is gewezen. De vordering wordt afgewezen omdat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de verplichting tot gegevenslevering en de verwerking daarvan evident in strijd is met hoger recht en daardoor gestaakt moet worden.
Zie ook de blog van Lisa van Baarsel over deze uitspraak.
ECLI:NL:CBB:2023:615
Aanwijzing van de NZa aan een zorgverzekeraar. Het College is van oordeel dat de NZa bevoegd was om de aanwijzing te geven omdat de regeling in de polisvoorwaarden niet in overeenstemming is met de toepasselijke wet- en regelgeving. Een zorgverzekeraar die zoveel mogelijk de goedkoopste geneesmiddelen wil vergoeden, zal gebruik moeten maken van de door de wetgever gegeven mogelijkheid om een preferentiebeleid te voeren. Als geen preferentiebeleid wordt gevoerd is er geen wettelijke basis voor ‘bijbetaling’ door een verzekerde van het prijsverschil tussen de goedkoopste variant van een (op stofnaam) voorgeschreven geneesmiddel en een door de verzekerde gewenste duurdere variant daarvan, die ook binnen het verzekerd pakket valt. De verzekerde heeft in dat geval recht op verstrekking of vergoeding van het door hem gewenste geneesmiddel. Het College ook van oordeel dat de NZa van de bevoegdheid om een aanwijzing te geven, gebruik heeft mogen maken.
ECLI:NL:CBB:2023:637
De ACM heeft door KPMG een onderzoek laten uitvoeren naar de markt voor informatiesystemen en gegevensuitwisseling in de ziekenhuiszorg (ZIS/EPD -systemen). De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport (de marktverkenning). De inzet van deze zaak is of de ACM de marktverkenning openbaar mag maken.
Het College oordeelt dat de ACM zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de uitkomsten van het onderzoek nuttig zijn voor het toezicht houden op de naleving van de Mededingingswet (Mw). Verder heeft zij er terecht op gewezen dat zij geen onderzoek heeft verricht naar het overtreden van verbod van mededingingsafspraken of misbruik van economische machtsposities in de zin van artikel 6 en 24 van de Mw, en dus niet gebonden is aan het procedurele kader voor de toepassing van die bepalingen. Ten slotte sluit een onderzoek naar de markt niet uit dat namen van marktpartijen worden genoemd.
Belang ACM bij openbaarmaking weegt zwaarder dan het belang van Chipsoft om dit niet te doen. Het College is bij vier punten van oordeel dat een aanvulling van de marktverkenning met de reactie van Chipsoft niet kan worden gemist, zonder dat dit ertoe zou leiden dat de met openbaarmaking gediende doelen worden geschaad. Het College voorziet zelf in de zaak door een openbaarmakingsbesluit te nemen overeenkomstig het vernietigde besluit, met toevoeging van de reactie van Chipsoft op de bedoelde punten.
Niels van den Burg heeft een blog geschreven over deze uitspraak van het CBb, zie hier.
Geneesmiddelen
ECLI:NL:CBB:2023:634
Wijziging declaratievoorschriften NZa voor de terhandstelling van geneesmiddelen door apothekers door middel van de zogeheten “geïndividualiseerde distributievorm” (GDV). De KNMP is het niet eens met het nieuwe declaratievoorschrift van de NZa, op grond waarvan de zorgaanbieder de prestatie terhandstelling uitsluitend bij de zorgverzekeraar kan declareren voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV en niet langer per geneesmiddel dat in de GDV zit. Het College stelt de KNMP in het gelijk, omdat de wijziging van het declaratievoorschrift in de Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet draagkrachtig is gemotiveerd. Daarom kan hetzelfde declaratievoorschrift in de prestatiebeschrijvingsbeschikking niet op deze beleidsregel worden gebaseerd. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit wordt wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd. De NZa moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. Het College treft de voorlopige voorziening die meebrengt dat met ingang van 1 januari 2023 dezelfde declaratiesystematiek geldig is als voor 2022.
Subsidies
ECLI:NL:RBAMS:2023:4291
Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch specialistische zorg. Niet voldaan aan de voorwaarden. Belangenafweging valt niet in het voordeel van eiser uit. Beroep ongegrond.
Registratie
ECLI:NL:RVS:2023:4138
Herregistratie in het register van chirurgen, registratie beëindigd. Appellant heeft niet voldaan aan de herregistratievoorwaarde van deskundigheidsbevordering. Appellant heeft ook niet voldaan aan de werkzaamhedeneis nu merendeel van de door hem verrichte werkzaamheden volgens de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten geen voor een chirurg gebruikelijke werkzaamheden zijn. Beroep is ongegrond. Geen sprake van strijdigheid met de Richtlijn Erkenning beroepskwalificaties of met vestigingsvrijheden. Ook geen strijdigheid met het verbod van willekeur, het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
Samenwerking en arbeid
ECLI:NL:RBMNE:2023:6072
Kwalificatie waarneemovereenkomst huisartsenpraktijk. Waarneemovereenkomst met exploitant huisartsenpost. Op grond waarvan verzoekster regiewerkzaamheden heeft verricht en bij de huisartsenpost aangesloten praktijkhoudende huisartsen heeft gewerkt. Deze overeenkomst is opgezegd vanwege een verstoorde werkrelatie. De kantonrechter oordeelt dat de waarneemovereenkomst niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst en wijst de verzoeken af.
Lees meer over deze uitspraak in deze blog.
ECLI:NL:GHARL:2023:9883
Onrechtmatige toegangsontzegging medisch specialist door kliniek. Begroting (toekomstige) gederfde inkomsten specialist.
ECLI:NL:RBAMS:2023:6486
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens (ernstig) verwijtbaar handelen. Werknemer heeft op momenten (seksueel) grensoverschrijdend gehandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dit gedrag hem in ernstige mate worden verweten, onder meer omdat het grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden in de relatie verpleger – patiënt. Dat werknemer naar zijn eigen zeggen geen seksuele bijbedoelingen had met zijn opmerkingen en gedragingen doet aan de ernst van de verwijten niet af. Van enige professionele distantie die van werknemer als verpleger verlangt mag worden is in deze gevallen geen sprake geweest.
ECLI:NL:GHAMS:2023:2602
De arbeidsovereenkomst van werknemer is terecht ontbonden op grond van verwijtbaar handelen onder meer wegens veelvuldig (veel) te hard rijden in ambulances van werkgever. Dit is ook ernstig verwijtbaar zodat er geen plaats is voor een transitievergoeding. Ook komt werknemer geen billijke vergoeding toe omdat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Werknemer heeft nog aangevoerd dat werkgever al voor de procedure bij de kantonrechter bekend was met een strafrechtelijke veroordeling wegens gepleegde ontucht van werknemer als verpleegkundige waarbij aan hem een beroepsverbod is opgelegd. Het hof is van oordeel dat het in strijd met de Gedragscode niet melden door werknemer van de strafrechtelijke procedure aan zijn werkgever eveneens is aan te merken als (ernstig) verwijtbaar handelen. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd.
Zorg- en huurovereenkomst
ECLI:NL:RBROT:2023:10460
Het zorgelement overheerst in de gemengde huurzorgovereenkomst. Omdat zorg is gestopt, mocht huurzorgovereenkomst buitengerechtelijk worden beëindigd.
Overig
ECLI:NL:GHARL:2023:9416
Geschil over betaling factuur voor een aantal poliklinische bezoeken, een knieoperatie en fysiotherapie. De patiënt heeft de helft van de factuur voldaan en weigert het restant te voldoen omdat hij ontevreden is over de behandeling. De Stichting Sandstep Klinieken heeft, via een factureringsmaatschappij, gevorderd de patiënt te veroordelen tot betaling van het restbedrag. In hoger beroep staat de vraag centraal wie contractspartij zijn bij de overeenkomst. Het hof oordeelt dat het aan de professionele partij (hier: de chirurg c.q. de rechtspersoon waar hij in dienst was) om duidelijkheid te verschaffen over de vraag met wie een behandelingsovereenkomst wordt gesloten of om een voorbehoud te maken ten aanzien van wie als contractspartij zou hebben te gelden. Volgens het hof had de patiënt niet hoeven te begrijpen dat hij met voornoemde stichting had gecontracteerd in plaats van met de chirurg c.q. het Flevoziekenhuis/Orthoparc of dat de stichting in de plaats treedt van deze partijen. De vordering tot betaling restant factuur wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBOBR:2023:5564
Uitspraak na terugverwijzing door de Hoge Raad. De rechtbank verklaart de klacht over het algehele rookverbod van zorgaanbieder GGzE gegrond. GGzE had geen wettelijke verplichting om per 1 juli 2022 een algeheel rookverbod voor de binnenruimte en de open lucht op het terrein in te voeren. Verder geldt dat het algehele rookverbod, dat als een huisregel kan worden beschouwd, niet dient voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid binnen de accommodatie in de zin van artikel 8:15 lid 1 van de Wvggz, dan wel dat GGzE dit onvoldoende heeft onderbouwd.