Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht augustus/september 2023
Samengesteld aan de hand van: https://tuchtrecht.overheid.nl:
Berisping voor psychiater wegens uitlatingen in media over Pro Justitia rapportage van klagers, toetsing aan tweede tuchtnorm
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:212
Gegronde klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia (PJ)-rapport opgemaakt. Verweerder heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Klagers zijn ontvankelijk in hun klacht, het handelen van verweerder kan worden beoordeeld onder de tweede tuchtnorm. Het college komt tot het oordeel dat verweerder als psychiater niet respectvol en onvoldoende zorgvuldig jegens klagers heeft gehandeld. Hij had niet mogen instemmen met de publicatie van zijn uitspraken in de huidige formulering, zonder nadere toelichting en zonder genuanceerdere informatie. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met wat een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Gelet op de deskundigheid van verweerder op het gebied van de forensische psychiatrie en PJ-rapportage, en op zijn positie als hoogleraar mag van hem worden verwacht dat hij zich goed bewust is van de implicaties van zijn uitspraken in openbare publicaties als het onderhavige krantenartikel. Deze kunnen niet worden beschouwd als een ongelukkige vergissing. Uit de e-mailwisseling en het gesprek met klagers na de publicatie is ook gebleken dat daarvan geen sprake is geweest. Klacht gegrond, berisping.
Voordracht van IGJ wegens ongeschiktheid tot uitoefenen beroep van verpleegkundige
ECLI:NL:TGZREIN:2023:38
Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige door haar verslaving aan opiaten de geschiktheid voor het uitoefenen van haar beroep mist. Naar het oordeel van het college is het niet verantwoord dat zij nog het beroep van verpleegkundige uitoefent. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving.
Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod verpleegkundige wegens stelen opiaten voor eigen gebruik
ECLI:NL:TGZREIN:2023:42
Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod met directe werking.
Berisping voor huisarts in rol van supervisor van co-assistent: eigen interventie was noodzakelijk
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:209
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is als supervisor tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de handelwijze van de co-assistent in kwestie. Deze supervisie voldeed inhoudelijk niet aan hetgeen in de gegeven situatie van een redelijk handelend beroepsgenoot verlangd mocht worden. Zo ontbreekt in de verslaglegging door de co-assistent het gegeven hoe groot de knobbel was die hij heeft gevoeld in de borst van klaagster. Een redelijk handelend huisarts had het gebleken gemis aan ervaring en/of inzicht van de co-assistent gecompenseerd door alsnog zelf te interveniëren en meteen te zorgen voor de noodzakelijke vervolgstappen, te weten een doorverwijzing naar een mammapoli of in ieder geval voor het maken van een mammografie. De huisarts erkent dat zij naar aanleiding van de intervisie geen enkele verdere actie heeft genomen ter correctie van de handelwijze van de co-assistent. Deze omissie van de huisarts is haar tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht deels gegrond, berisping.
Gegronde klacht tegen gz-psycholoog vanwege niet voldoen aan zorgvuldigheidseisen bij beëindigen behandelingsovereenkomst en onvoldoende informeren over regiebehandelaarschap
ECLI:NL:TGZREIN:2023:44
Klacht tegen een gz-psycholoog tevens regiebehandelaar over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. De gz-psycholoog had als regiebehandelaar de stagnatie in de behandeling officieel moeten thematiseren. Verder liep er nog een onderzoek. Ook heeft de gz-psycholoog klager niet verteld dat zij de regiebehandelaar was en wat het regiebehandelaarschap inhoudt, waarmee zij tekort is geschoten in de informatievoorziening aan klager. Berisping.
Waarschuwing psychiater wegens niet voldoen aan zorgvuldigheidseisen bij beëindigen van de behandelingsovereenkomst
ECLI:NL:TGZREIN:2023:45
Klacht tegen een psychiater over onder meer de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De psychiater heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft ermee ingestemd dat de behandelingsovereenkomst per direct, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering, werd beëindigd. Ook liep er nog een onderzoek, dat de psychiater had aangevraagd. Van de psychiater had mogen worden verwacht dat zij eerst het onderzoek afrondt alvorens zij instemt met de beëindiging van de behandelingsovereenkomst. Waarschuwing.
Schorsing voor psychotherapeut vanwege schending vertrouwelijkheid en door elkaar heen laten lopen van professionele en niet-professionele rollen, toetsing aan Beroepscode NVP
ECLI:NL:TGZREIN:2023:47
Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.
Hangt samen met:
ECLI:NL:TGZREIN:2023:48
Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.
Geen schending informed consent orthopedisch chirurg
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:153
Klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. De klacht gaat over een knie operatie, waarna er complicaties zijn opgetreden. Hierdoor moest klager nogmaals meerdere operaties ondergaan en heeft klager onder andere chronisch pijn. Klager stelt dat hij onvoldoende is voorgelicht over de risico’s van de operatie op de opgetreden complicaties, waardoor hij van tevoren niet een weloverwogen beslissing heeft kunnen nemen om de operatie te ondergaan. Het college oordeelt dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Geen schending informed consent tandarts; geen informatieplicht over risico aangezichtspijn na bleekbehandeling
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:200
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klaagster een bleekbehandeling uitgevoerd. Klaagster heeft na de behandeling aangezichtspijn gekregen. De tandarts heeft voldaan aan informed consent door klaagster vooraf te informeren over de bleekbehandeling door een informatieblad mee te geven. De tandarts heeft klaagster niet hoeven informeren of waarschuwen over het risico op aangezichtspijn, omdat dat gaat om een onbekende, in de literatuur niet omschreven complicatie. Dat de tandarts de bleekbehandeling niet juist heeft uitgevoerd komt niet vast te staan. De tandarts heeft klaagster voldoende nazorg geboden door klaagster na twee maanden naar een kaakchirurg te verwijzen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
Schending informed consent van anesthesioloog en ook overigens tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, voorwaardelijke schorsing
ECLI:NL:TGZREIN:2023:41
Deels gegronde klacht tegen een anesthesioloog. Onheuse bejegening voorafgaand aan de operatie op de OK komt niet vast te staan. Wel komt vast te staan dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het ongemotiveerd en het standaard niet gebruiken van pre-oxygenatie. De anesthesioloog laat de patiënt daarmee een te vermijden risico lopen. Daarnaast had het op de weg van de anesthesioloog gelegen om voor de operatie kennis te nemen van het medisch dossier en er zorg voor te dragen dat over de vragen van klaagster met betrekking tot de anesthesie voor de operatie contact met klaagster zou worden opgenomen dan wel dit punt zelf ter sprake te brengen voordat klaagster onder narcose zou gaan. Het resultaat was dat van gemaakte afspraken ten aanzien van de anesthesietechniek geen sprake was en van overeenstemming over het gebruik van een plexus block evenmin. Met klaagster is onvoldoende besproken welke anesthesietechniek zou worden toegepast. Het tekenen van een voorgedrukt en vooraf ingevuld toestemmingsformulier vlak vóór de operatie en zonder de mogelijkheid van bespreking en zo nodig toelichting, voldoet niet aan het vereiste van een adequaat informed consent. Van adequate informatie en samen beslissen, zoals voorgeschreven in de WGBO, is geen sprake geweest. De gevolgde procedure voldoet ook niet aan de richtlijnen uit het veld. Hoewel er sprake kan zijn van taakverschuiving, vervalt hiermee niet de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog. De anesthesioloog heeft geen blijk gegeven inzicht in de nadelen van de weergegeven werkwijze. Hij heeft bovendien, ook achteraf, geen verantwoordelijkheid gevoeld en/of genomen voor het gebrek aan communicatie met klaagster. Klacht deels gegrond verklaard, voorwaardelijke schorsing van zes maanden.
Waarschuwing voor chirurg wegens afwijkingen van oorspronkelijk afgesproken operatie
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:196
Deels gegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft zonder toestemming van klager besloten af te wijken van de oorspronkelijk afgesproken operatie. Hiermee was er geen sprake van informed consent en er waren geen redenen op grond van de WGBO of anderszins om van deze regel af te wijken. Het college heeft evenwel geen reden om vast te stellen dat de chirurg de niet afgesproken operatie niet lege artis heeft uitgevoerd. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
Rapportage orthopedisch chirurg voldoet aan daaraan te stellen eisen
ECLI:NL:TGZCTG:2023:130
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Bij klaagster werd na een val een wervelbreuk vastgesteld. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtsbijstandsverzekering van klaagster een expertiserapport uitgebracht ter beantwoording van de vraag of sprake is geweest van medisch onzorgvuldig handelen met betrekking tot de wervelbreuk. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en valse rapporten heeft overgenomen uit het dossier van het ziekenhuis. Ook verwijt zij de orthopedisch chirurg dat hij niet heeft gereageerd op klaagsters sommatie om bewijs te leveren van de stelling dat zij aan de poliomyelitis uit haar jeugd klachten en/of afwijkingen had overgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
Zie ook deze blog: https://www.kbsadvocaten.nl/de-extert-bij-de-tuchtrechter/
Advies verzekeringsarts voldoet aan daaraan te stellen eisen
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:154
Klacht tegen verzekeringsarts. In het kader van de aanvraag van een WIA-uitkering heeft verweerder klaagster onderzocht en een verzekeringsgeneeskundige beoordeling verricht. Aan de hand van de beoordeling door verweerder heeft vervolgens een arbeidskundige beoordeling plaatsgevonden. Met inachtneming van de door verweerder vastgestelde beperkingen zijn voor klaagster diverse functies geduid en is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%. De WIA-aanvraag is vervolgens afgewezen. De klacht heeft betrekking op de beoordeling door verweerder en de gevolgen daarvan voor haar geestelijke gezondheid. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Verzekeringsarts had verzoek om inzage (ex artikel 8 lid 2 en 15 AVG) medische rapportage moeten honoreren
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:202
Deels gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft meerdere klachten over beoordeling door de verzekeringsarts en de verslaglegging daarvan. Ook verwijt klager de verzekeringsarts dat zij geen gehoor heeft gegeven aan zijn verzoek tot inzage van de medische rapportage voorafgaand aan de beslissing in de bezwaarprocedure. Het recht van klager op inzage en correctie van feitelijke onjuistheden vindt zijn grondslag in artikel 8 lid 2 en 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming. De betrokkene moet dit recht wel actief inroepen. Dat klager dit heeft gedaan tijdens het spreekuur staat niet ter discussie. Ook als klager zich tijdens het spreekuur onbeleefd of intimiderend heeft gedragen doet dit aan zijn recht op inzage en correctie niets af. Vanaf het moment dat klager uitsprak de rapportage in te willen zien, lag het op de weg van de verzekeringsarts om dit verzoek te honoreren. Klacht in zoverre gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Het college volstaat met de enkele constatering dat de verzekeringsarts klager actiever had moeten begeleiden in zijn verzoek om inzage vooraf van de rapportage. Klacht deels gegrond, geen maatregel.
Gelet op voorgenomen gebruik in gerechtelijke procedure had psychiater toch inzage in rapport moeten geven, ook als is artikel 7:464 lid 2 onder b, BW niet rechtstreeks van toepassing
ECLI:NL:TGZCTG:2023:124
Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft op verzoek van de gezinsvoogd en met instemming van de ouders samen met een GZ-psycholoog bij de dochter van klaagster een onderzoek uitgevoerd. Doel van dit onderzoek was om te beoordelen of en zo ja, welke behandeling en/of begeleiding van de dochter geïndiceerd was. De psychiater en voornoemde GZ-psycholoog hebben de resultaten van dit onderzoek met hun advies voor behandeling/begeleiding neergelegd in een rapport. Strikt genomen – zo oordeelt het Regionaal Tuchtcollege – was geen sprake van een rapportage aan een derde, wat met zich meebrengt dat het op grond van artikel 7:446, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek (BW), en daarmee ook het in artikel 7:464, lid 2, onder b, BW neergelegde inzagerecht hier niet rechtstreeks van toepassing is. Het feit dat de gezinsvoogd het rapport zou gaan gebruiken in een gerechtelijke procedure en dat de psychiater hier ook van op de hoogte was, betekent in dit geval echter dat de psychiater klaagster toch de gelegenheid tot inzage in het rapport had moeten bieden voordat zij het rapport aan de gezinsvoogd verzond. Het Regionaal Tuchtcollege is verder van oordeel dat de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het rapport berust niet toereikend zijn om de conclusies te dragen en het rapport derhalve niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen 3 t/m 11 gegrond en legt de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 1, 2 en 12.
Niet bespreken toevalsbevinding niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:156
Klacht tegen uroloog ongegrond. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Als de uroloog dat wel had gedaan dan had klager actie kunnen ondernemen en had de prostaattumor in een veel eerder stadium ontdekt kunnen worden. De uroloog heeft het klaagschrift gemotiveerd betwist. Het college oordeelt dat de uroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
RTG+CTG: doorhaling fysiotherapeut vanwege grensoverschrijdend gedrag
ECLI:NL:TGZCTG:2023:128
Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. De fysiotherapeut ontkent dit. Het Regionaal Tuchtcollege neemt als vaststaand aan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige (vaginale) handeling heeft verricht. Dat college laat in het midden of die handeling seksueel gericht was dan wel gericht was op behandeling van klaagster. Hoe dan ook staat vast dat klaagster hiervoor geen toestemming had gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat de fysiotherapeut de zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand heeft overschreden en legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de fysiotherapeut tegen deze beslissing. Naar het oordeel van dit college was de inwendige handeling seksueel van aard. Het Centraal Tuchtcollege acht bovendien aannemelijk dat de fysiotherapeut ook andere handelingen met een seksueel karakter heeft verricht. De doorhaling van de inschrijving in het BIG-register blijft gehandhaafd.
CTG: oordeel RTG over onzorgvuldige rijbewijskeuring door psychiater wordt vernietigd, waarschuwing vervalt
ECLI:NL:TGZCTG:2023:131
Klacht tegen psychiater. Klager is beroepschauffeur en rijdt op een vrachtwagen. De psychiater heeft klager op verzoek van het CBR onderzocht in het kader een psychiatrische keuring ten behoeve van een rijbewijsverlenging. Op grond van het keuringsrapport is klager niet rijgeschikt verklaard. Klager verwijt de psychiater onder meer dat het onderzoek onterecht en zonder zijn medeweten en instemming is uitgebreid naar een alcoholonderzoek en dat de psychiater te veel waarde heeft gehecht aan de uitkomsten van het bloedonderzoek (CDT-waarde). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht (deels) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht alsnog ongegrond en verstaat dat de waarschuwing is komen te vervallen. Alles overziend is het CTG van oordeel dat ook als de psychiater kennis had gedragen van het feit dat klager ten tijde van het onderzoek vakantie had en daarom sprake was van een hoger alcoholgebruik dan normaal (maar zij was daarvan niet op de hoogte), dit niet noodzakelijkerwijs tot een ander advies had geleid.
Zie ook deze blog: https://www.kbsadvocaten.nl/op-vakantie-leert-men-zijn-vrienden-kennen/
Ongegronde klacht tegen KNO-arts over bejegening gelet op woordkeuze in telefonisch contact
ECLI:NL:TGZREIN:2023:54
KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en de familie heeft gebeld om de familie te condoleren, terwijl de patiënte niet overleden was (b).College: de KNO-arts zag patiënte zonder dat zij op het spreekuur was ingepland. Zij heeft (zonder verwijsbrief) het dossier bestudeerd en patiënte onderzocht. Zij heeft de onderzoeken verricht die aangewezen waren. Ongegrond. De door de KNO-arts gebezigde uitdrukking “mijn oprechte deelneming” is wellicht een ongelukkige woordkeuze, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ongegrond.
Zie ook deze blog: https://www.kbsadvocaten.nl/een-telefoontje-van-de-dokter/
Klacht tegen huisarts over niet toevoegen alle verklaringen aan medisch dossier ongegrond
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:210
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten, waaronder het niet toevoegen van alle verklaringen van klager en zijn partner aan het medisch dossier. Het college overweegt dat de KNMG in haar richtlijnen heeft bepaald dat de arts slechts die gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt moet opnemen, die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij daartoe in het dossier opneemt. Er bestaat voor de huisarts geen verplichting alle correspondentie betreffende klager in diens dossier op te nemen, ook niet indien dat wordt verzocht. Verder heeft de huisarts terecht geweigerd om de partner van klager het medisch dossier van klager toe te zenden, aangezien klager zijn partner daartoe geen uitdrukkelijke toestemming had gegeven. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond.
Zie ook deze blog: https://www.kbsadvocaten.nl/de-patient-de-arts-en-het-medisch-dossier/
Ongegronde klacht tegen cardioloog: geen onjuiste of gemiste diagnose, bevindingen obductie maken dat niet anders
ECLI:NL:TGZREIN:2023:52
klacht dat cardioloog geen goede diagnose heeft gesteld, waardoor klagers echtgenote is komen te overlijden. Tijdens de obductie zijn er zaken naar boven gekomen die volgens klager niet gemist hadden mogen worden. Het college oordeelt dat de cardioloog voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hartklachten van patiënte. Zo is er een echo van het hart gemaakt, er heeft CT-onderzoek plaats gevonden (CT coronairen) en ook een hartkatheterisatie. Er werden geen voor hartklachten relevante afwijkingen aangetroffen waarop de cardioloog had moeten behandelen. Dit komt overeen met de bevindingen bij de obductie. Dat uit het obductierapport blijkt dat sprake blijkt te zijn geweest van een vergroot hart, maakt het voorgaande niet anders. Van een onjuiste diagnose of het missen van aandoeningen is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.
Huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld bij verwijzing van patiënt voor nadere diagnostiek knobbel in de borst
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:152
Klaagster kwam bij de huisarts na ontdekking van een knobbel in haar borst. De huisarts verwees haar voor een echo. De echo is niet gemaakt. Zes maanden later bleek borstkanker met uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts nalatigheid: handelen in strijd met de NHG-standaard Borstkanker, niet vertellen dat klaagster zelf een afspraak voor de echo moest maken en geen regie over het proces voeren. Dit alles heeft geleid tot een te late diagnose met vergaande gevolgen voor klaagster. Het college oordeelt dat de huisarts niet in strijd heeft gehandeld met de NHG-richtlijn en ook overigens geen verwijt treft. Klacht ongegrond.
RTG+CTG: Zoon patiënte niet-ontvankelijk in klacht tegen huisarts, geen toestemming van patiënte
ECLI:NL:TGZCTG:2023:127
Klacht tegen huisarts. Klager is de zoon van een patiënte van de huisarts. Hij klaagt over de behandeling van zijn moeder door de huisarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht niet-ontvankelijk, omdat de moeder niet heeft ingestemd met de indiening van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
Zie ook uitspraak RTG: ECLI:NL:TGZREIN:2022:69
Klaagster kennelijk niet-ontvankelijk op grond van ne bis in idem beginsel
ECLI:NL:TGZCTG:2023:125
Klachten tegen een gynaecoloog. Klaagster is de dochter van de op hoge leeftijd overleden patiënte. De gynaecoloog heeft patiënte in het ziekenhuis behandeld in verband met een vulvacarcinoom. Drie jaar later kwam patiënte terug en werd na een biopsie VIN III vastgesteld, beginnende infiltratie werd niet uitgesloten en een lokale excisie werd geadviseerd en uitgevoerd. Er volgde een MDO en gedurende twee jaar vervolgcontroles. Daarna heeft een collega de zorg overgenomen. Klaagster verwijt de gynaecoloog – kort gezegd – dat hij de kwalificatie ‘VIN III’ niet had mogen accepteren en dat hij beter had behoren te handelen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster gelet op het ‘ne bis in idem’-beginsel kennelijk niet-ontvankelijk in de klachten en bepaalt publicatie in geanonimiseerde vorm. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat sprake is van de ‘ne bis in idem’-situatie en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.